Anorexia nervosa-boulimie: een vergelijking van de behandelingen
Anorexia nervosa blijkt terrein te winnen. Anorexia nervosa veroorzaakt een hoge morbiditeit en mortaliteit. Gezinstherapie geeft goede resultaten, maar er zijn nog andere therapeutische mogelijkheden. Door ze te vergelijken, zie je beter welke patiënten daar het best voor in aanmerking komen.
Californische vorsers hebben een vergelijkende studie uitgevoerd van gezinstherapie (FBT) en systemische gezinstherapie (SyFT). Volgens de auteurs zijn er geen EMB-studies uitgevoerd betreffende de behandeling van anorexia nervosa bij adolescenten. Ze vinden dat de behandeling snel moet werken om evolutie naar een chronische anorexia nervosa te voorkomen. De studie werd uitgevoerd tussen 2005 en 2012. De interviewers wisten niet welke behandeling de patiënte kregen. Er werden in het totaal 564 adolescenten gerekruteerd, maar 262 voldeden niet aan de vereiste criteria en 138 hebben geweigerd om eraan deel te nemen. Er bleven dus nog 164 adolescenten over die voldeden aan de DSM-IV-definitie van anorexia nervosa. Drie patiënten uit de FBT-groep en zeven uit de SyFT-groep hebben de studie stopgezet wegens ernstige bijwerkingen.
De primaire eindpunten waren de gewichtstoename en het percentage remissie. De werkhypothese was dat het gewicht bij het begin en op het einde van de behandeling beter zou stijgen met FBT. Er waren geen demografische verschillen tussen de twee patiëntengroepen.
Op het einde van de follow-up waren er geen statistisch significante verschillen tussen de twee behandelingsgroepen. Het remissiepercentage bedroeg 33,1% op het einde van de FBT en 25,3% met SyFT. FBT resulteerde in een significant snellere gewichtstoename in het begin van de behandeling, significant minder dagen in het ziekenhuis en lagere behandelingskosten per patiënt in remissie op het einde van de behandeling: 8.963 USD met FBT en 18.000 USD met SyFT.
Bij vergelijkbare werkzaamheid verkiezen de auteurs daarom FBT. Volgens een andere studie zou het uiteindelijke gewicht hoger zijn met SyFT, vooral bij patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis. Die laatsten zouden dus meer baat kunnen vinden bij SyFT.