Advies over wetsvoorstel afschaffing terugbetalingsverschillen
Rekenhof: afschaffing 25%-regel kost 103,4 miljoen euro
Het afschaffen van de 25% verlaging van de terugbetaling bij niet-geconventioneerde zorgverstrekkers zou 103,3 miljoen euro kosten. Dat heeft het Rekenhof berekend.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex-voorzitter VITAZ

Op 8 april 2025 dienden Dominiek Sneppe c.s. (VB) een wetsvoorstel in ‘tot wijziging van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg om een einde te maken aan de terugbetalingsverschillen naargelang van de conventiestatus van de gezondheidszorgbeoefenaar’.
Dit wetsvoorstel beoogt een einde te maken aan de 25% verlaging van de terugbetalingsbedragen voor de prestaties van niet-geconventioneerde kinesitherapeuten, logopedisten, thuisverpleegkundigen en vroedvrouwen, wanneer het quorum van 60 % individuele toetredingen tot het tariefakkoord is bereikt.
Deze maatregel moet volgens de indieners worden afgeschaft, omdat de patiënt hierdoor een lager bedrag terugbetaald krijgt en bijgevolg de financiële gevolgen draagt.
Advies van het Rekenhof
Het Rekenhof ontving op 14 april 2025 een brief van de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers met de vraag om – op verzoek van de Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen – de budgettaire impact te ramen die de goedkeuring van dit wetsvoorstel als gevolg zou hebben.
Specifiek wordt daarbij de raming gevraagd van de kosten of opbrengsten bij het behoud of de afschaffing van de -25 %-regel, bij een conventioneringsgraad van 40%, 60% of 100%.
Rapport van het Rekenhof
Op basis van de cijfers van het RIZIV raamt het Rekenhof de meerkosten van de afschaffing van de -25 %-regel op basis van de huidige conventioneringsgraad en het huidige aantal verstrekkingen op 103,4 miljoen euro. Die meerkosten zullen deels worden gecompenseerd door de minderuitgaven voor de Maximumfactuur (MAF).
Een wijziging van de conventioneringsgraad naar 40 % of 100 % leidt tot dezelfde meerkosten van 103,4 miljoen euro en minderuitgaven voor de MAF. Maar in deze scenario's zouden de uitgaven voor premies en voordelen die toegekend worden aan geconventioneerde zorgverstrekkers respectievelijk dalen of stijgen.
Het RIZIV zelf baseert zijn berekeningen op historische gegevens over diensten en overeenkomsten, niet op scenario’s. Zo werden er voor de jaren 2024 en 2025 respectievelijk 4.151,75 miljoen euro en 4.361,98 miljoen euro begroot, vergeleken met voorlopige uitgaven van 3.989,30 miljoen euro in 2024.
Voor de uitgaven van de volledige regeerperiode 2025-2029 verwijst het RIZIV naar het algemene groeipad voor de volledige sector van de geneeskundige verzorging.
Het rapport van het Rekenhof is via deze link te raadplegen.