Kinderen met ontwikkelingsstoornissen
“Meer begrip, minder stigma”
De ‘onzichtbaarheid’ van ontwikkelingsstoornissen als ADHD, ASS en DCD maakt het voor gezinnen en scholen uitdagend om te begrijpen wat een kind nodig heeft. Daarom vraagt dr. Eva Cloet, directeur van het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen meer begrip en minder stigma.
Kinderen die lijden aan ADHD, ASS of DCD zijn dikwijls moeilijk te herkennen omdat de kinderen er uiterlijk ‘normaal’ uitzien. Ouders komen vaak met dezelfde onzekerheid binnen in het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) van het UZ Brussel. Ze voelen dat hun kind worstelt, maar missen de woorden om het te benoemen.
Volgens Eva Cloet ligt daar de kracht van de diagnostiek. “Een diagnose brengt samenhang in losse zorgen. Het is geen sticker, maar een denkkader dat duidelijk maakt waar gedrag vandaan komt.” Wanneer de diagnose is gesteld, betekent dat voor ouders in veel gevallen een opluchting. Hun kind is niet ‘onwillig’, maar ‘onmachtig’. Dat inzicht opent deuren naar een betere ondersteuning zowel thuis als op school.
Dezelfde taal
Een diagnose heeft ook een praktische functie. Ze maakt het mogelijk dat zorgverstrekkers, ouders en leerkrachten dezelfde taal spreken en meer dan voorheen gericht kunnen samenwerken. Een correcte diagnose geeft toegang tot therapieën en aanpassingen die zonder officiële erkenning moeilijker te verkrijgen zijn.
De maatschappelijke aanvaarding loopt veel moeizamer. Ouders krijgen opmerkingen als “vroeger bestond dat niet”, waardoor hun twijfels alleen maar groeien. “Dit is echt schadelijk. Onzichtbare moeilijkheden zijn niet minder echt”, aldus Eva Cloet.
Overdiagnosticering
Meteen noemt ze ook het debat over overdiagnosticering misleidend. Er bestaat volgens haar geen bewijs voor. De langdurige wachtlijsten en grote vraag naar diagnostiek hebben te maken met een (onderwijs)systeem waarin ondersteuning vaak pas volgt nadat een diagnose is gesteld, hoewel dit volgens de regelgeving niet altijd een voorwaarde is. “In een systeem met schaarste wordt diagnostiek een toegangsticket,” stelt Cloet vast.
Cloet besluit met een duidelijke oproep: “Diagnostiek helpt kinderen om zichzelf beter te begrijpen. Laten we het stigma loslaten en aandacht hebben voor wat vaak onzichtbaar blijft. Hoe subtieler de signalen, hoe meer nuance en openheid nodig is.”