Raad van State vernietigt gegevensverzameling voor coronamaatregelen
De Raad van State heeft artikel 8 van het MB van 12 januari 2021 vernietigd. Dat artikel regelde het verzamelen en verwerken van gezondheidsgegevens in het kader van de strijd tegen het coronavirus.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex-voorzitter VITAZ
De Raad van State vernietigde bij een arrest van 8 oktober 2025 artikel 8 van het MB van 12 januari 2021, houdende wijziging van het MB van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (arrest 264.465, Franstalige kamer).
Verzamelen van gezondheidsgegevens door RSZ
Het vernietigde artikel 8 bepaalde dat de RSZ in de hoedanigheid van verwerker, gezondheidsgegevens inzake het coronavirus COVID-19, evenals contact-, identificatie-, tewerkstellings- en verblijfsgegevens met betrekking tot werknemers en zelfstandigen, kon verzamelen, samenvoegen en verwerken, met inbegrip van datamining en datamatching, met het oog op het ondersteunen van het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten.
Dit is ten behoeve van alle diensten en instellingen die belast zijn met de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.
Verzoek tot vernietiging
Op 26 januari 2021 (!) vroeg een anonieme verzoeker de vernietiging van dit artikel. De verzoeker riep de schending in van artikel 36.4 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR) van de Europese Unie. Dat bepaalt dat de lidstaten de toezichthoudende autoriteit raadplegen bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel die betrekking heeft op verwerking. In België is dat de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA).
Niet verantwoord door overmacht
Het ontwerp-MB van 12 januari 2021 werd niet voorgelegd aan de GBA voor advies. De Belgische staat voerde voor de Raad van State aan dat dit niet gebeurd was vanwege overmacht. De Raad van State was hier niet van overtuigd.
Gezien de al lang aanhoudende COVID-crisis was het moeilijk om te spreken van een onverwachte gebeurtenis, aldus de Raad van State, dus kon er evenmin sprake zijn van overmacht.