Artsenkrant sprak met Patrick Emonts en Stan Politis (Absym/BVAS)
"Er is een democratisch probleem in de hervorming van de gezondheidszorg"
In dit tweede deel van ons interview (lees hier deel 1) gaan Patrick Emonts en Stan Politis dieper in op de vele tegenstrijdigheden in de gezondheidszorgbegroting: over accreditatie, oneerlijke maatregelen tegen orthopedie en de evolutie van ziekenfondsen naar controle-instellingen die de problemen op het terrein niet meer kennen.

Erik Derycke: De nieuwe begroting wijzigt de spelregels rond accreditatie. Er komt een lager honorarium voor niet-geaccrediteerde artsen, zoals de ziekenfondsen al hadden voorgesteld in het Verzekeringscomité.
Dr. Stan Politis: Dat is een van de belangrijkste redenen waarom artsen dat oorspronkelijke voorstel hadden afgewezen: het ging om 49 miljoen euro, waarvan een deel via een reductie van €3,80 voor 10 miljoen consulten en nog eens 10 miljoen euro via de Q-waarde. Het kabinet heeft het bedrag verlaagd naar 9 miljoen euro, maar de maatregel blijft slecht doordacht. Waarom? Vanwege de officiële motivatie: het creëren van een groter onderscheid tussen erkende en niet-geaccrediteerde artsen, omdat laatstgenoemden "zich niet zouden willen bijscholen".
Wij stelden een simpele vraag (verwijzend naar het rapport over Brusselse huisartsen): hoeveel niet-geaccrediteerde artsen zijn artsen van 65 jaar of ouder die hun beroep blijven uitoefenen om hun patiënten te blijven behandelen en zo de wachttijden te helpen verkorten? Deze actieve gepensioneerde artsen leveren een dienst aan de gemeenschap, en hoeven geen accreditatie te volgen. Noch het RIZIV, noch de ziekenfondsen, noch het kabinet hebben die cijfers kunnen voorleggen.
Voor deze artsen wordt het tarief voor een raadpleging verlaagd naar €25,60. Tel daar het verbod op supplementen voor VT-patiënten bij op, en deze artsen hebben nog drie opties: zich deconventioneren, hun praktijk stopzetten, of zich weer gaan bijscholen hoewel dat in dat stadium van hun carrière niet meer zinvol is. Waar zit de logica? Laat iemand het ons uitleggen.
Dr. Patrick Emonts: We kunnen nog een vierde optie toevoegen: sommigen verlaten het RIZIV-systeem en kiezen voor privé-geneeskunde. Zo verliezen we een uniek Belgisch voordeel: iedereen kan uitstekende artsen raadplegen tegen een betaalbare prijs.
Men wil het aantal gedeconventioneerde artsen zo veel mogelijk verminderen, maar men stelt een honorarium voor dat een extramurale praktijk onleefbaar maakt. En we stapelen regels op die mensen juist ontmoedigen om in de conventie te blijven. Dat is toch compleet tegenstrijdig?
Nog meer tegenstrijdigheden
Nicolas de Pape: Nog een tegenstrijdigheid. Tijdens het 60-jarig jubileum van de GBO pleitte Frank Vandenbroucke voor de inzet van verpleegkundigen, praktijkassistenten, en dergelijke. Maar de besparingen treffen de operatieve hulp – specifiek in orthopedie. Schokt u dat?
Dr. Patrick Emonts: Operatieve hulp is essentieel in bepaalde zeer gespecialiseerde operaties. Gekwalificeerde assistentie in de operatiekamer kan je niet zomaar vervangen. Ofwel nemen we deze kosten op in de prijs van de verstrekking zodat de arts zijn team kan financieren, ofwel houden we een specifiek systeem in stand.
Ik trek een parallel met vaccinaties in apotheken. Vaccinatie was voor artsen een kans om patiënten te zien en een mini-check te doen (bloeddruk, belangrijke vragen, enz.). Dit menselijke contact was meer nog dan het kleine risico op anafylactische shock, het argument om vaccinatie door artsen te laten doen. De waarde van medische tijd is cruciaal: luisteren naar, begrip tonen voor en praten met de patiënt. Dit voorkomt de helft van de tijd medicatie (antidepressiva, slaappillen, enz.). Als je voortdurend bezuinigt op middelen, heeft de arts geen andere keuze dan het volume te verhogen. En dat is dramatisch voor de kwaliteit.
Dr. Stan Politis: In de orthopedie stapelen de maatregelen zich op. Er is al een besparing van 8 miljoen (in een totaalpakket van 62,2 miljoen) die ingaat op 1 januari 2026. Vervolgens een verlaging van de tarieven voor knieprotheses, een reductie van 10% op bepaalde rugoperaties, een volledige afschaffing van de financiering voor operatieve hulp, terwijl assistenten en technici wel doorbetaald moeten worden; een vermindering van het aantal consulten voor niet-geaccrediteerde chirurgen (ongeveer 40% van de orthopedisten is niet geaccrediteerd); en een verlaging van de prijs van implantaten).
Men wekt de indruk dat er overconsumptie van bepaalde ingrepen is. Ja, er zijn geografische verschillen, maar die moeten wetenschappelijk verklaard worden. Ik hoorde bijvoorbeeld professor Jan Victor (UZ Gent) uitgebreid uitleggen waarom er verschillen zijn tussen regio's voor heup- en knieprothesen. Dat is de aanpak die we moeten volgen.
Dr. Patrick Emonts: Dat is ook zo voor keizersnedes. Een econoom achter het scherm van zijn pc zal misschien verbaasd zijn over de grote verschillen tussen ziekenhuizen - van 12% tot 52%. Maar de patiëntenpopulaties, de risicoprofielen, de organisaties verschillen. Er zijn natuurlijk afwijkingen die gecorrigeerd moeten worden – en we zijn in staat die te identificeren. Maar we kunnen niet overal dezelfde cijfers opleggen.
Hetzelfde geldt voor ereloonsupplementen: in Vlaanderen zijn er meer eenpersoonskamers; ondanks lagere ereloonsupplementen volstaat het volume om het ziekenhuis te financieren. In andere regio's,waar slechts twee op de tien kamers een privékamer zijn, zijn hogere ereloonsupplementen noodzakelijk als je hetzelfde bedrag wil bereiken. Vandaar de noodzaak van echt overleg op het terrein. Deze minister komt, luistert, maar heeft al besloten.
Dr. Stan Politis: Nog zo'n misverstand is dat men het idee wil ophangen dat ons syndicaat 'fraudeurs verdedigt'. Dat is onjuist. We moeten fraudeurs straffen, ja. Maar we willen niet dat de 98% van de artsen die hun werk goed doen, gestraft worden omdat 2% fraude pleegt. Anders creëren we een defensieve geneeskunde. Uit angst vragen artsen dan meer technische onderzoeken om 'zichzelf in te dekken', terwijl de klinische diagnose vaak al voldoende is.
Langdurige ziekte
Nicolas de Pape: Dezelfde logica zien we ook in een ander terrein van de sociale zekerheid dat explosief groeit: langdurige ziekte. Huisartsen worden onder druk gezet, omdat ze ervan worden beschuldigd te "soft" te zijn. Maar gaat het hier ook niet om een kleine minderheid?
Dr. Stan Politis: Laten we eens naar de cijfers kijken: de raadgevend artsen van de ziekenfondsen sturen ongeveer een op de tien mensen met een langdurige arbeidsongeschiktheid terug naar de arbeidsmarkt (afhankelijk van het ziekenfonds 10-14%). Dit betekent dat ze in 86-90% van de gevallen de diagnose en de arbeidsongeschiktheid bevestigen. Het probleem bestaat, maar we moeten niet overdrijven.
Er is ook een 'ziekteval', net zoals er een werkloosheidsval is: dankzij het VT-statuut kan het zijn dat wie weer aan het werk gaat, slechter af is.
Dr. Patrick Emonts: Daarom heeft BVAS voorgesteld om een onafhankelijk orgaan langdurige ziekte te laten beoordelen. Het TRIO-platform (behandelend arts, ziekenfondsarts, arbeidsarts) is nuttig, maar iedereen heeft een eigen rol: de clinicus heeft empathie voor de patiënt; de raadgevend arts bewaakt de kosten; de arbeidsarts staat achter de werkgever. We hebben een neutrale derde partij nodig die in alle rust kan bemiddelen.
Ten tweede: we pakken het probleem nu aan de verkeerde kant aan. We moeten voorrang geven aan mensen die nog niet zo lang (1-2 jaar) arbeidsongeschikt zijn, die jong zijn en opnieuw ingeschakeld kunnen worden. Het is een illusie dat we mensen die al 20 jaar ziek thuis zitten weer aan het werk krijgen: welke werkgever zit op zo iemand te wachten? Laten we ons richten op de snellere terugkeer naar het werk, samenwerking met het OCMW, enz.
Tot slot, laat ons niet een hele beroepsgroep stigmatiseren vanwege 2% "toegeeflijke" attesten. Een attest bindt de arts (en de patiënt). Met een onafhankelijke instantie en goede begeleiding kunnen we misstanden aanpakken – zonder de rest te vernietigen.
Het akkoord als hefboom
Erik Derycke: Laten we naar de toekomst kijken. Het volgende hete hangijzer dat op tafel ligt, is een nieuw akkoord Artsen-Ziekenfondsen voor 2026-2027. U hebt nog iets meer dan twee maanden om tot een akkoord te komen. Maar in uw communiqué zei u al dat "het niet makkelijk zal zijn"?
Dr. Stan Politis : Het zal absoluut niet makkelijk zijn. Verschillende punten zijn cruciaal voor ons. Ten eerste zijn de pseudocodes, die in het vorige akkoord waren opgenomen, niet geïmplementeerd. Wanneer een punt uit een overeenkomst niet wordt uitgevoerd, is dat een groot probleem. Dat heeft ook gevolgen voor artikel 35, §4 van de ZIV-wet [dat bepaalt dat het honorarium alle kosten dekt die rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn aan de verstrekking, n.v.d.r.]: enerzijds willen de ziekenfondsen de honoraria verlagen; anderzijds kunnen artsen – met name artsen met een extramurale praktijk – hun kosten niet doorrekenen. Dat is onhoudbaar. Pseudocodes zijn essentieel voor de levensvatbaarheid van extramurale praktijken en moeten worden toegepast.
Richttarieven, zoals in de tandheelkunde, zijn bespreekbaar. Voor de huisartsgeneeskunde is de herinvoering van teleconsultaties zeer belangrijk. Bij BVAS hebben we dat altijd gekoppeld aan indexering of een lichte verhoging van het remgeld voor niet-VT-patiënten, om daarmee de teleconsultatie te financieren. Even essentieel: extramurale zorg. Als je die niet levensvatbaar maakt, zul je nooit effectieve preventie bereiken.
Tot slot moeten de ziekenfondsen het overlegmodel respecteren. Ze zien zichzelf als beheerders van het systeem, maar gedragen zich als de eigenaren ervan. De waarde van een verstrekking op nul zetten, is geen onderhandeling. We willen dat een honorarium alleen nog maar op nul gezet kan worden in afwachting van een Koninklijk Besluit.
Nicolas de Pape: Het akkoord is duidelijk uw hefboom om nog zaken recht te zetten. Maar in het verleden hebben jullie altijd een akkoord getekend (lacht).
Dr. Patrick Emonts: In het verleden hebben we ook nog nooit gestaakt tegen een wetsontwerp, en in het verleden heeft het Verzekeringscomité nog geen begroting geblokkeerd. Dus nee, niets is onmogelijk. Maar ik wil benadrukken: we vertegenwoordigen ongeveer 60% van de artsen en we zijn constructief. We strijden in de eerste plaats voor de gezondheidszorg, niet voor 'onze portemonnee' – ook al speelt een correcte verloning ook een rol. We zijn ons bewust van de impact van deze maatregelen op de kwaliteit van de zorg.
Kijk naar de perceptie: in het QR-debat op RTBf werd aan de deelnemers gevraagd "Hoe beoordeelt u de gezondheidszorg in België?". Hierop antwoordde 63% van de respondenten via televoting "zeer goed". Laten we dan niet alles kapotmaken. We hebben gestaakt om de ambulante zorg te verdedigen en tegen bepaalde maatregelen te protesteren (zoals de schorsing van het RIZIV-nummer en de vage definitie van "fraude" via het concept outlier).
We leven niet meer in een rechtsstaat als er repressie gebruikt wordt om een onaanvaardbare lijn te doen aanvaarden. Er is een democratisch probleem met de manier waarop de gezondheidszorg wordt hervormd.
Dr. Stan Politis: In de loop der jaren is de rol van de ziekenfondsen ook veranderd. Vroeger stonden ze dicht bij de patiënt; ze zijn nu voornamelijk toezichthoudende organen geworden, en de kaderwet versterkt die rol verder. Hun kennis van het vakgebied is echter uitgehold, zoals blijkt uit hun voorstellen. Er is veel angst en controle, minder organisatie van de zorg. Zij moeten die derde pijler rehabiliteren: kennis van het terrein, en daarmee de communicatie met artsen – wij zijn het terrein.
Erik Derycke: Nog even over de toekomst. Veel artsen die ik ontmoet zijn zeer ontevreden over de situatie. Akkoord of niet, overweegt u nieuwe syndicale acties? Ik bedoel dan niet artsen die een Hilton-hotel bestormen.
Dr. Stan Politis: (lacht) Nee. Maar laten we niet vergeten: ministers komen en gaan, artsen en patiënten blijven. Op de lange termijn moeten we ons afvragen wat het beste is voor de patiënt. De hervorming van de nomenclatuur moet slagen: dat is ook goed voor de patiënt. De structurele problemen van ziekenhuizen moeten worden aangepakt, maar niet alleen met financiële middelen. Regelgeving draagt aanzienlijk bij aan hun kosten. En ondertussen wordt de extramurale sector onderdrukt.
Ons langetermijndoel als vakbond kan ik in drie zinnen samenvatten:
In het ziekenhuis doen wat daar echt moet gebeuren.
Al het andere buiten het ziekenhuis, aan lagere kosten.
Zorgen voor preventie dankzij echte extramurale zorg.
"U heeft het gezien: in het Verzekeringscomité hebben AADM en Kartel gestemd zoals wij"
Nicolas de Pape: Hoe zijn de relaties met de andere syndicaten, AADM en Kartel?
Dr. Patrick Emonts: U hebt het gezien: in het Verzekeringscomité hebben ze gestemd zoals wij. De relaties zijn beter dan vroeger. Als je Thomas Gevaert bijvoorbeeld hoort, is hij het vaak met ons eens.
Dr. Stan Politis: Omdat we hetzelfde voorop stellen: de kwaliteit van de zorg.
Dr. Patrick Emonts: Het grootste risico voor artsen is dat iedereen alleen zijn eigen fractie verdedigt. Met het directiecomité van BVAS hebben we erkend dat BVAS met één stem moet spreken namens de 60% van de artsen die we vertegenwoordigen: huisartsen en specialisten samen. Kartel heeft dezelfde verschuiving gemaakt, wat openhartige communicatie bevordert.
Dr. Stan Politis: Ons grootste meningsverschil met AADM betreft de medische huizen. Voor de rest zoeken we naar een gemeenschappelijke basis.
Dr. Patrick Emonts: Ik wil nog positieve noot toevoegen. We hebben ook goede contacten met de ziekenfondsen. Zij voorzien ons van cijfers en zoeken samen met ons naar oplossingen. Zij hebben hun rode lijnen, net zoals wij de onze hebben. Maar we blijven met elkaar praten, en zij komen al eens terug op bepaalde standpunten nadat ze naar ons hebben geluisterd. Het probleem is het kabinet. Daar is van echt overleg geen sprake.