Achterstand van België voor wettelijke regeling zwangerschapsafbreking

"Aanpassing abortuswet is zaak van sociale rechtvaardigheid"

De bestaande wetgeving op de vrijwillige zwangerschapsafbreking zal aangepast worden nadat een consensus in de huidige meerderheid gevonden is. Dat heeft minister Frank Vandenbroucke in de Kamer gezegd.

Herman Nys, em. prof. medisch recht, ex voorzitter VITAZ

Tijdens de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 25 september werd minister Vandenbroucke ondervraagd door volksvertegenwoordiger François De Smet (Défi) over 'de achterstand van België wat betreft de vrijwillige zwangerschapsafbreking' en door volksvertegenwoordiger Sara Schlitz (Ecolo) over 'het Belgisch immobilisme wat de vrijwillige zwangerschapsafbreking betreft'.

Dertig procent zwangerschapsafbrekingen onwettelijk

Volgens François De Smet beweert rond de dertig procent van vrouwen die een zwangerschapsafbreking hebben laten verrichten dat zij dat niet wettelijk in België hebben kunnen laten doen. Dat zou blijken uit cijfers die een dag eerder door Amnesty International werden gepubliceerd.

Hij vroeg de minister wanneer er een einde komt aan het 'ethisch immobilisme' van de Arizona-regering.

Recht op zwangerschapsafbreking grondwettelijk beschermen

Ook Sarah Schlitz verwees naar de cijfers van Amnesty International. Zij vroeg om de onschendbaarheid van het recht op zwangerschapsafbreking in te schrijven in de Grondwet en om de voorwaarden voor een zwangerschapsafbreking te laten overeenstemmen met de behoeften van vrouwen, omdat zwangerschapsafbreking gezondheidszorg is waarop zij recht hebben.

Een zaak van sociale rechtvaardigheid

De minister antwoordde dat vrouwen die met een ongewenste zwangerschap worden geconfronteerd het recht hebben om zelf te beslissen. Hij verwees naar het regeerakkoord dat ter zake helder is. "Wij zullen de bestaande wetgeving aanpassen na een consensus in de huidige meerderheid te hebben gevonden", aldus de minister.

Hij verwees naar het standpunt van zijn partij dat in de lijn ligt van het advies van de onafhankelijke expertencommissie (afschaffing van de wachttijd van zes dagen; verlenging van de termijn van 12 naar 18 weken).

Een aanpassing van de wet is een zaak van sociale rechtvaardigheid, gelijkheid en bescherming van de gezondheid, zei Vandenbroucke.  Een wetswijziging in die zin zal een belangrijke stap betekenen naar een meer rechtvaardige samenleving die ten volle het recht van vrouwen om te beschikken over hun lichaam en die de toegang waarborgt tot essentiële gezondheidszorg. "Het is onze verantwoordelijkheid om het wetgevend kader daadwerkelijk te laten evolueren", aldus nog de minister.