Van Bossuyt : 'toegang tot dringende medische hulp is mensenrecht'
Het Rekenhof publiceerde onlangs een kritisch rapport over dringende medische hulp voor mensen zonder verblijf. Volgens bevoegd minister Anneleen Van Bossuyt (N-VA) is toegang tot dringende medische hulp een mensenrecht, ook voor mensen zonder wettig verblijf.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, voorzitter VITAZ
Artsenkrant berichtte al eerder over dit rapport. In haar antwoord stelt minister Anneleen Van Bossuyt (N-VA) die bevoegd is voor Maatschappelijke Integratie dat toegang tot dringende medische hulp een mensenrecht is, ook voor mensen zonder wettig verblijf.
Naar aanleiding van dit auditverslag verbindt ze zich ertoe om samen met haar administratie te bekijken hoe het beleid geoptimaliseerd kan worden, met respect voor de lokale autonomie van de OCMW’s. Het rapport legde immers verschillende pijnpunten bloot.
Geen garantie voor toegang tot dringende medische hulp (DMH)
In overeenstemming met de nationale en internationale normen organiseert België een systeem van DMH voor mensen zonder wettig verblijf. De wetgever heeft dat systeem ingevoegd in de bestaande regeling voor maatschappelijke hulp die op lokaal niveau wordt beheerd door de OCMW’s en die op federaal niveau wordt gecontroleerd door de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie (POD MI).
Echter, de toegang tot geneeskundige verzorging is niet gewaarborgd voor iedereen die aan de voorwaarden voldoet om zorg te genieten. Dit vormt een risico voor zowel de gezondheid van de algemene bevolking, vanwege besmettelijke ziektes, als voor de overheidsfinanciën, vanwege ziekenhuisopnames die vermeden hadden kunnen worden.
Onvoldoende controle op de OCMW’s
Het zijn de OCMW’s die instaan voor de procedure die toegang verleent tot geneeskundige verzorging, op een niveau dat zo dicht mogelijk bij de aanvrager blijft. De OCMW’s moeten immers een sociaal onderzoek uitvoeren om te controleren of de betrokkene beantwoordt aan de voorwaarden om toegang te krijgen tot gezondheidszorg, zoals niet over voldoende middelen beschikken en in de gemeente verblijven.
Het feit dat bepaalde OCMW’s de toegang tot geneeskundige verzorging soms beperken of weigeren, wordt echter onvoldoende gecontroleerd door de POD MI. Hoewel de OCMW's geen bevoegdheden hebben op het gebied van gezondheidszorg, geeft het beleid van de POD MI hen veel vrijheid om de voorwaarden voor toegang tot medische zorg te bepalen.
Bevorderen van toegang tot ambulante zorg
Door de administratieve en financiële lasten die OCMW’s dragen, zijn ze soms geneigd om begunstigden geen toegang te verlenen tot de wettelijk bepaalde geneeskundige verzorging. De beperking van de toegang tot zorg verergert de gezondheidsproblemen van de betrokkenen en veroorzaakt hoge uitgaven voor de openbare financiën, door ziekenhuiskosten die vermeden hadden kunnen worden.
Het tarief voor een raadpleging bij een geconventioneerde huisarts ligt immers dertig keer lager dan de kosten van één dag in het ziekenhuis.
Het bevorderen van de toegang tot geneeskundige verzorging, en dan vooral ambulante zorg (d.w.z. geen ziekenhuisopname), is een positieve maatregel voor de openbare financiën. Het is ook een maatregel die de algehele bevolking ten goede komt, omdat de verspreiding van infectieziekten erdoor kan worden voorkomen.
Beperkingen van de toegang tot geneeskundige verzorging zijn bovendien in strijd met de wet en leiden tot rechtszaken, wat een verspilling is van menselijke en financiële middelen, en belast de hoven en rechtbanken nog extra.
Geen evaluatie van effect van de zorgbeperkingen
De POD MI houdt zijn directe uitgaven in de hand door de kosten te controleren die hij aan OCMW’s terugbetaalt in het kader van de DMH. De POD evalueert echter niet het effect van de zorgbeperkingen die de OCMW’s opleggen, waardoor hij geen zicht heeft op de globale impact van die beperking op de openbare financiën, in het bijzonder op het vlak van de ziekenhuisopnames, die meer dan de helft van de uitgaven voor de DMH vertegenwoordigen.
De POD heeft geen zicht op de totale impact van die beperking op de openbare financiën.
De DMH-regelgeving bepaalt de toegang tot geneeskundige verzorging en een gelijke behandeling voor mensen zonder wettig verblijf, die niet over de middelen beschikken om hun gezondheidszorg te bekostigen. Sommige procedures die in de praktijk worden toegepast, stroken echter niet met het beginsel van de gelijke behandeling van de begunstigden. Die processen en de controle ervan door de POD MI hebben bovendien tot gevolg dat de effectieve toegang tot geneeskundige verzorging voor DMH-begunstigden, zoals in de wet is bepaald, niet altijd gewaarborgd is.