Is de lockdown een oorzaak van ouderlijke burn-out?

Nu de situatie rond het coronavirus weer dreigend wordt, hopen ouders dat er niet opnieuw een lockdown komt, en ze 24/7 de hoede over de kinderen moeten opnemen. Zou dat een golf van ouderlijke burn-out betekenen? Het antwoord is neen, zo blijkt uit een onderzoek van de UCL. Prof. Isabelle Roskam heeft tijdens de lockdown 1.300 gezinnen gevolgd.
In ons land hebben 5% tot 8% van de ouders een ouderlijke burn-out. Daarmee staat België in de top 5 van de hoogste prevalenties, meldt een internationaal onderzoek dat in 2018-2019 in 45 landen plaatsvond. Waarom scoren we zo hoog? "Dat heeft waarschijnlijk te maken met de strenge normen die het ouderschap omringen", zegt prof. Isabelle Roskam. "Ouders eisen veel van zichzelf. Onze wetgeving is zo opgesteld dat ze zich bijzonder verantwoordelijk voelen voor het lot van hun kinderen. En ook uit zichzelf willen ze uitstekende ouders zijn."
"We leven in een land dat individu- alistische waarden hoog in het vaandel draagt. Het individu is bij ons belangrijker dan de groep. We zijn zo opgevoed: iedereen moet zijn weg vinden en zijn noden uitdrukken... Op sommige ogenblikken zijn we als ouder in tweedstrijd, omdat we zowel voor onze kinderen als voor onszelf zorg moeten dragen. We hebben voortdurend het gevoel kort te schieten: als we tijd doorbrengen met vrienden, voelen we ons schuldig omdat we niet bij onze kinderen zijn; en als we voortdurend met onze kinderen bezig zijn, voelen we ons gefrustreerd omdat we geen tijd hebben voor onszelf."
In andere landen is de groep belangrijker dan het individu. "In die landen stellen mensen zich veel minder vragen over dat fameuze evenwicht tussen eigen noden en behoeften van het kind."
Zegen of nachtmerrie?
Ouderlijke burn-out ontstaat vanuit hetzelfde mechanisme als professionele burn-out: een disbalans tussen stressoren en draagkracht. "De lockdown heeft het evenwicht tussen draaglast en draagkracht verstoord doordat hulpmiddelen voor ouders wegvielen. Grootouders konden niet langer op de kinderen letten. Ouders waren soms minder met hun werk bezig, en een aantal opties voor vrijetijdsbesteding gingen de mist in. De toegang tot hulpverlening, onder andere bij de psycholoog, werd beperkt", duidt Isabelle Roskam.
Ook in de stressoren vond een verschuiving plaats. Sommige verdwenen, zoals buitenschoolse activiteiten. Maar er kwamen er ook bij: ouders moesten hun kinderen plots lesgeven en kregen een groter aandeel in de opvoeding.
Ondanks het verstoorde evenwicht heeft de studie van de UCL geen verhoogde prevalentie van ouderlijke burn-out aan het licht gebracht. Er trad veeleer een polarisatie op. Voor 30% van de gezinnen was de lockdown een buitenkans: de ouders voelden zich minder vermoeid en raakten meer met hun kinderen verbonden. Ze konden samen meer kwaliteitsvolle momenten doorbrengen: samen eten, dingen doen die anders niet mogelijk zijn, ...
Maar voor 25-30% van de families was het een nachtmerrie, waardoor symptomen van ouderlijke burn-out toenamen. Dat ging in eerste instantie over een uitgesproken gevoel van uitputting ten opzichte van de rol als ouder. Prof Roskam: "Als men zich moe voelt, probeert men de bron van de stress te ontwijken. Er ontstaat een emotionele afstand, men schakelt over op de automatische piloot. Mensen scheppen geen plezier meer in hun ouderschap, hoewel ze hun kinderen gewild hebben. Alles wordt een karwei."
Objectieve factoren irrelevant
Op basis van een reeks sociodemografische factoren hebben de onderzoekers beschreven in welke omstandigheden mensen de lockdown doormaakten: hoeveel kinderen, welke leeftijd, specifieke noden (zoals handicap), aanwezigheid van een partner, telewerken, supervisie van het schoolwerk, gezondheidsproblemen, grootte van de woning (tuin).
Geen van deze factoren kon voorspellen of de lockdown een zegen of een nachtmerrie zou worden. "Er is dus geen objectief profiel voor deze vorm van burn-out", concludeert de psychologe. "Het is fout om te denken dat vooral vrouwen, eenoudergezinnen, sociaal kwetsbare personen of stadsbewoners sterker bedreigd zijn. Bij wijze van spreken kan het gelijk wie overkomen. Daar moet men bij de preventie rekening mee houden."
De enquête omvatte ook de vraag of de lockdown iets veranderd heeft aan het ouderschap of de relatie met de kinderen. "Uit de resultaten kan men afleiden dat de subjectieve beleving belangrijk is voor de uitkomst. Die hangt af van hoe men naar de lockdown kijkt. Relevant is niet dat men in een groot huis woont, of dat men twee of zes kinderen heeft. Men moet gewoon tegen de situatie opgewassen zijn."
Behandeling mogelijk
Het goede nieuws is dat ouderlijke burn-out behandelbaar is. Isabelle Roskam heeft interventiestudies uitgevoerd. Daaruit bleek dat de situatie kan verbeterd worden in een tijdspanne van acht weken, door met de getroffen ouder te werken rond het verloren gegane evenwicht. Het nut van die behandeling werd wetenschappelijk bewezen: de symptomen namen af, tegelijk met de somatische klachten (rugpijn, slaapstoornissen, ...). Bovendien daalde de concentratie cortisol in het haar tussen de periode van drie maanden vóór de interventie en na de interventie (- 52%).
Een zorgwekkend syndroom
Ouderlijke burn-out is een relatief recent onderzoeksdomein. Het syndroom is minder goed gekend en gedocumenteerd dan professionele burn-out. "Ons team is over ouderlijke burn-out beginnen publiceren in 2017", meldt prof. Roskam. "De term duikt voor het eerst in de literatuur op tijdens de jaren 1980, in Amerikaans onderzoek. Maar niemand pikte toen het probleem op."
Intussen kijken experts met bezorgdheid naar ouderlijke burn-out. Dat komt in de eerste plaats omdat het geen zeldzaam probleem blijkt te zijn. Maar bovendien zijn de schadelijke gevolgen aanzienlijk, niet alleen voor degene die de burn-out ontwikkelt, maar ook voor de kinderen van het gezin. Mogelijke gevolgen zijn kinderverwaarlozing door de ouder die aan burn-out lijdt, alsook verbaal en lichamelijk geweld.
Eén van de eerste tekenen die de aandacht moeten trekken, is uitputting. "Wat er verder op wijst dat het gaat om ouderlijke burn-out en niet om professionele burn-out of depressie, is dat het probleem zich opbouwt rond de relatie met de kinderen."
"Als men uitgeput raakt, moet men kijken wat er in de weegschaal ligt: wat zijn de chronische stressoren en over welke hulpmiddelen beschikt men om daaraan het hoofd te bieden? De oplossing bestaat erin de stressoren te doen afnemen en de hulpmiddelen te verhogen. Ongeacht of het nu om een lockdown of om een andere situatie gaat."
Belangrijk is ook het probleem te benoemen. "Als men het probleem onderkent, kan men tot het besef komen dat men niet de enige is die met burn-out kampt. Dat is op zich al een opluchting. Specifiek voor ouderlijke burn-out is dat de ouder het kind duidelijk moet maken dat hij of zij een moeilijk moment doormaakt met de ouderrol, zonder bij het kind het idee aan te kweken dat het zelf voor de situatie verantwoordelijk is. Vaak moet er wel wat aan de relatie tussen beiden geschaafd worden, maar daarbij moet men de grenzen van de kinderlijke leefwereld respecteren. Dialoog is wenselijk, maar mag niet te ver gaan."