HGR en RMG spreken elkaar tegen
ASGB hekelt verwarrende communicatie griepvaccinatie
ASGB klaagt de administratieve overlast aan die gepaard gaat met de terugbetaling van het vaccin tegen de seizoensgriep. Ook de verwarrende communicatie over aanbevelingen voor de risicogroepen is niet voor herhaling vatbaar.
Voor wat het voorschrijven en laten terugbetalen van het griepvaccin betreft, wordt er dit seizoen een onderscheid gemaakt tussen het soort vaccin.
- Voor de standaard gedoseerde griepvaccins is geen voorschrift nodig. Ze kunnen voorschriftvrij afgehaald worden in de apotheek.
- Voor de versterkte griepvaccins (hoog gedoseerd griepvaccin en griepvaccin met adjuvans) is daarentegen wel een voorschrift van de huisarts nodig.
Het voorschrijven van de versterkte griepvaccins verloopt via de procedure van hoofdstuk IV, met de nodige administratieve overlast voor de huisarts, klaagt ASGB aan.
Er is ook een fundamenteel verschil in terugbetaling, zelfs voor patiënten die tot de risicogroepen behoren. Details zijn te vinden op de website van het RIZIV.
Verwarrende communicatie
ASGB wijst er ook op dat de communicatie over aanbevelingen voor de vaccinatie van risicogroepen minstens verwarrend te noemen is.
Eerst was er een aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad (HGR) om alle 65-plussers te vaccineren met een versterkt vaccin.
Vervolgens werd dit door de Risk Management Group (RMG) genuanceerd. Het versterkte vaccin dient volgens de RMG niet vanaf 65 jaar als ‘standaardoplossing’ ingezet te worden, maar moet voorbehouden worden voor de meest immuno-gecompromitteerde patiënten boven de 65 jaar.
“De facto komt dat er dus eigenlijk op neer dat het de huisarts zelf is die de inschatting moet maken welk vaccin het meest gepast is. Misschien is die daar inderdaad het beste voor geplaatst? En zijn al die voorafgaande richtlijnen en aanbevelingen dan wel nodig?” vraagt ASGB zich af.
Hoe seizoenvaccins aanrekenen?
ASGB herinnert ook aan een recente omzendbrief van de DGEC, die wijst op het verbod op cumulatie tussen de gebruikelijke nomenclatuurnummers voor consultaties of bezoeken enerzijds en de pseudocodes voor vaccinatie anderzijds.
Artsen kunnen de bestaande nomenclatuur voor consultaties of bezoeken gebruiken voor een vaccinatie tijdens een reguliere consultatie of bezoek.
Artsen kunnen drie pseudocodes gebruiken die alleen kunnen worden verrekend via de derde betaler:
- 420011 voor de voorbereiding van een COVID-19-vaccin
- 419495 voor de toediening van een COVID-19-vaccin
- 419952 voor de toediening van een griepvaccin
Artsen mogen geen consultatie of bezoek aanrekenen voor een vaccinatie tegen griep of Covid-19 in zorginstellingen, residentiële collectiviteiten, gemeentes, scholen of arbeidsgeneeskundige diensten. Deze toediening valt onder bevoegdheid van de deelstaten.
Artsen mogen deze verstrekking wel aanrekenen voor gegroepeerde vaccinaties in hun eigen praktijk of wanneer verschillende praktijken samen de vaccinatie organiseren, al dan niet met ondersteuning van verpleegkundigen en/of apothekers.
In een medisch huis kunnen artsen geen "consultatie" of "bezoek" aanrekenen bovenop het forfait, maar wél de specifieke codes voor de voorbereiding en toediening van een COVID-19-vaccin. Ook COVID-19-vaccinaties die door verpleegkundigen werden voorbereid of toegediend bij patiënten die ingeschreven zijn in het medisch huis, kunnen op dezelfde manier bovenop de forfaitaire tegemoetkoming worden aangerekend.
Sinds 1 oktober 2024 is het voor zorgverleners van een medisch huis niet langer mogelijk om de codes voor griepvaccinaties (419952 en 419974) aan te rekenen.
Ook hier geeft de website van het RIZIV alle informatie.