Gegevensbeschermingsautoriteit wijzigt mening
Vermelding van identiteit in een medisch attest
Bij de Kamer van volksvertegenwoordigers werd een wetsontwerp ‘houdende diverse technische en dringende bepalingen’ ingediend (Doc.56-31/001). Artikel 21 van dit wetsontwerp wijzigt artikel 331/13 van het Gerechtelijk Wetboek.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex voorzitter VITAZ
Dit artikel biedt een magistraat de mogelijkheid om uitzonderlijk verlof te nemen om persoonlijke zorg of steun te verlenen aan een gezinslid of familielid dat om medische redenen behoefte heeft aan zorg of steun. Ter onderbouwing van de verlofaanvraag moet de magistraat een doktersattest van de behandelende arts van het betrokken gezinslid of familielid voorlegen, waaruit blijkt dat deze persoon om medische redenen behoefte heeft aan zorg of steun. Dit attest mag echter noch de eigenlijke medische reden, noch de identiteit van het betrokken gezinslid of familielid vermelden.
Gegevensbeschermingsautoriteit
Dit verbod op het vermelden van de identiteit werd op uitdrukkelijk vraag van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) ingeschreven in artikel 331/13 van het Gerechtelijk Wetboek (wetsontwerp houdende het sociaal statuut van de magistraat I, Par. St. Kamer 2023-24, nr. 55- 3812/002, blz. 6).
Naar aanleiding van een uitvoeringsbesluit van de wet van 12 mei 2024, die het sociaal statuut van de magistraat I regelde, bracht de GBA op 29 november 2024 het advies 109/2024 uit. De GBA onderzocht opnieuw het verbod op het vermelden van de identiteit van de patiënt voor wie het zorgverlof wordt aangevraagd en kwam tot de tegenovergestelde conclusie: de identiteit van de patiënt is een toereikend, ter zake dienend en noodzakelijk gegeven voor het beoordelen van een verlofaanvraag. Er lijkt dus geen reden te zijn om te bepalen dat de identiteit van de patiënt moet worden weggelaten uit het attest dat door de behandelende arts van de patiënt wordt verstrekt, aldus de GBA.
Identiteit patiënt mag wel worden vermeld
Artikel 21 van het wetsontwerp komt tegemoet aan deze gewijzigde opvatting van de GBA en heft in artikel 331/13 van het Gerechtelijk Wetboek het verbod op het vermelden van de identiteit van de patiënt waarvoor het uitzonderlijk verlof wordt gevraagd derhalve op.