Mag arts weigeren geneesmiddelen van Israëlische producent voor te schrijven?
Volksvertegenwoordiger Michael Freilich (N-VA) vroeg aan minister Vandenbroucke of een arts om politieke redenen mag weigeren een bepaald geneesmiddel voor te schrijven.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex- voorzitter VITAZ
In zijn vraag verwees Freilich naar een arts die verklaarde dat hij geen geneesmiddelen van de Israëlische producent Teva meer zou voorschrijven.
Volgens de arts weigeren ook bepaalde apothekers nog producten van die producent te verstrekken.
"Deze beslissing lijkt uitsluitend politiek gemotiveerd en staat los van medische noodzaak of wetenschappelijke onderbouwing", aldus Freilich.
Sancties of tuchtrechtelijke procedure?
Freilich stelde drie concrete vragen aan minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke:
- Kan een arts in België wettelijk weigeren om geneesmiddelen van een bepaalde producent voor te schrijven omwille van politieke motieven?
- Welke sancties of tuchtrechtelijke procedures kunnen worden overwogen indien een arts hierdoor het belang of de gezondheid van de patiënt in het gedrang brengt?
- Kan deze praktijk worden beschouwd als strijdig met de Eed van Hippocrates of de deontologische code van artsen?
- Ziet u als minister aanleiding om via de Orde der Artsen of andere instanties richtlijnen te laten opstellen om gelijkaardige situaties te vermijden?
Geen reglementaire beperkingen
In zijn antwoord verwijst Vandenbroucke naar artikel 4 van de "Kwaliteitswet" van 22 april 2019. Dat bepaalt dat de gezondheidszorgbeoefenaar, binnen de perken van zijn bevoegdheden, vrij de middelen kiest die hij aanwendt bij het verstrekken van gezondheidszorg. Er kunnen binnen dit kader geen reglementaire beperkingen aan hem worden opgelegd.
De gezondheidszorgbeoefenaar moet zich echter bij zijn keuze laten leiden door relevante wetenschappelijke gegevens en zijn expertise, en dient daarbij rekening te houden met de voorkeuren van de patiënt.
Bovendien bepaalt de Code van medische deontologie (artikel 31) dat de persoonlijke overtuigingen van de arts de kwaliteit van de zorg voor de patiënt niet mogen beïnvloeden. Indien de keuze voor een bepaald medicament geen enkele impact heeft op de kwaliteit van de zorg, dan kunnen andere overwegingen vanzelfsprekend deze keuze wel bepalen.
Indien een arts het belang of de gezondheid van de patiënt in gevaar brengt, kan deze door de Federale Toezichtscommissie worden gesanctioneerd, met als uiterste maatregel het intrekken van zijn visum. Deze procedures kunnen gepaard gaan met civiele en strafrechtelijke stappen in geval van ernstige gevolgen voor de patiënt.
Het lijkt Vandenbroucke niet wenselijk om aanvullende richtlijnen te laten opstellen. "De Orde der artsen is een onafhankelijk deontologisch orgaan en het is belangrijk om de gewetensvrijheid van artsen te waarborgen. Er bestaan voldoende voorzorgsmaatregelen om de gezondheid van patiënten te waarborgen", besluit hij.