GeriatriePremium

Tijdig ingrijpen bij malnutritie kan levens redden

Ziektegerelateerde malnutritie blijft een onderschat maatschappelijk probleem. Eén op drie ouderen en één op vijf patiënten loopt een risico op ondervoeding. Prof. dr. Elisabeth De Waele, hoofd klinische nutritie in het UZ Brussel, trekt aan de alarmbel.

Elisabeth De Waele
Elisabeth De Waele: "Momenteel gebeurt er bij veel patiënten nog geen systematische preoperatieve screening naar malnutritie. Bij patiënten waar dit wel gebeurt, zien we een significant beter resultaat van de behandeling of de operatie."

Hoe raakte u geïnteresseerd in ziektegerelateerde malnutritie?

Elisabeth De Waele: Van opleiding ben ik chirurg en intensivist, maar doorheen de jaren bouwde ik expertise op in de behandeling van ziektegerelateerde malnutritie. Voor de coronapandemie was ik al halftijds met het probleem bezig, maar sindsdien gaat mijn aandacht volledig naar de autonome dienst klinische nutritie aan het UZ Brussel, het enige ziekenhuis dat zo’n dienst heeft. De dienst bestaat uit twee artsen, een apotheker, een psychologe, 26 diëtisten en een verpleegkundige.

Wat doet de dienst klinische nutritie exact?

We houden ons bezig met alles wat met malnutritie en ondervoeding te maken heeft, zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Mijn aandacht gaat niet in eerste instantie uit naar ondervoeding veroorzaakt door hongersnood of naar socio-economische malnutritie. Ik ben ook geen diëtist en kan de nutritionele waarde van een appel niet afwegen tegenover die van een banaan. Daarvoor hebben we onze diëtisten. Ik ben wel gespecialiseerd in de behandeling van malnutritie gekoppeld aan een ziekte. En dat is echt een groot probleem in België.

Waarom spreekt u liever over malnutritie dan over ondervoeding?

Malnutritie is een ernstige aandoening waarbij het lichaam niet de juiste hoeveelheid voedingsstoffen krijgt om goed te functioneren. Dit kan leiden tot gewichtsverlies, verlies van spiermassa, een verzwakt immuunsysteem, vertraagde wondgenezing en een langere ziekenhuisopname. Hoewel ondervoeding vaak wordt geassocieerd met een te laag gewicht, kan het ook voorkomen bij mensen met een gezond gewicht of zelfs bij personen met obesitas, waarbij iemand met een hoog lichaamsgewicht of vetpercentage toch noodzakelijke spiermassa verliest, zogenoemde sarcopene obesitas.

Is het ook belangrijk malnutritie te detecteren bij gezonde personen?

Malnutritie heeft ook nadelige gevolgen bij gezonde mensen. Neem het voorbeeld van ouderen. Zij gaan – om uiteenlopende redenen – soms minder goed of minder gevarieerd eten en komen terecht in een situatie van malnutritie. Dat kan als gevolg hebben dat ze sneller ziek worden. Ze lopen makkelijker infecties op en wonden zullen minder snel genezen. Wanneer men ziek wordt, treden er makkelijker complicaties op. Ik geef een concreet voorbeeld. Elk jaar zijn er ongeveer 11.000 heupfracturen bij ouderen die moeten worden geopereerd. In principe kan die operatie perfect worden uitgevoerd omdat onze gezondheidszorg op een technisch hoog niveau staat. Iemand die ondervoed is of malnutritie kent, heeft vijf keer meer kans op een longontsteking na de operatie en nog veel meer kans dat de wonde niet geneest. De prothese zal makkelijker ontsteken met alle gevolgen van dien: pijn, complicaties, antibioticagebruik, een langer ziekenhuisverblijf en meer overlijdens. Zelfs een perfect uitgevoerde, geplande operatie kan meer nadelige gevolgen hebben.

'Iemand die ondervoed is of malnutritie kent, heeft vijf keer meer kans op een longontsteking na de operatie en nog veel meer kans dat de wonde niet geneest'

Hebt u een zicht op het aantal patiënten dat met ziektegerelateerde malnutritie in het ziekenhuis belandt?

Een systematische screening in het UZ Brussel in 2024 levert schokkende cijfers op. Op de dienst geriatrie is 29% van de patiënten die wordt opgenomen ondervoed. Bij oncologie bedraagt het 17%, bij long- en nierziekten 14% en bij maag- en darmziekten 12%. Alle patiënten die op intensieve zorg worden opgenomen, lopen het risico op ondervoeding. Tot 70% van de mensen met kanker wordt daadwerkelijk geconfronteerd met ondervoeding.

Zijn de effecten van malnutritie voor alle kankerpatiënten even groot?

Sommige kankers – zoals borstkanker – hebben geen weerslag op de manier van eten. Dat is anders bij hoofd- en halstumoren, slokdarm- of darmkanker. Ongeacht de kanker kunnen een operatie, chemotherapie, bestraling of immunotherapie een effect hebben op de voeding van de patiënt. Door malnutritie kan een behandeling ook minder goed aanslaan. De patiënt verdraagt de behandeling minder goed of er treden bijwerkingen op. Soms moet de behandeling onderbroken worden of kiezen we voor een gereduceerde dosis. Door deze suboptimale primaire behandeling komen er meer complicaties, meer overlijdens en minder overlevingskansen.

malnutritie
Ondervoeding bij kankerpatiënten wordt nog veel te weinig vastgesteld en behandeld. © Getty

Hoe groot is de kans op overlijden?

Eén op de vijf kankerpatiënten overlijdt niet rechtstreeks aan de ziekte, maar aan ondervoeding die daarmee gepaard gaat. 20%, dat is een schokkend cijfer. Toch wordt ondervoeding bij kankerpatiënten nog veel te weinig vastgesteld en behandeld. We weten hoe we dit probleem kunnen aanpakken, maar de implementatie hapert door een tekort aan kennis bij gespecialiseerde artsen die niet worden opgeleid in nutritie. Bovendien zien we een tekort aan gespecialiseerde zorgverstrekkers en diëtisten in het ziekenhuis.

Zou een systematische preoperatieve screening op malnutritie een begin van oplossing zijn?

Momenteel gebeurt er bij veel patiënten nog geen systematische preoperatieve screening. Bij patiënten waar dit wel gebeurt, zien we een significant beter resultaat van de behandeling of de operatie. Nutritionele therapie is één van de meest kosteneffectieve behandelingen in de medische zorg en biedt ook een antwoord op de stijgende kosten in de gezondheidszorg. Het gebruik van bijvoedingen of kunstmatige voeding (via de maag of via de bloedbaan) wanneer het met gewone voeding niet meer lukt, redt levens. De kosten zijn hier relatief laag, maar komen nog vaak bij de patiënten terecht. Er is een mentaliteitswijziging nodig om voedingszorg een volwaardige plaats te geven binnen de medische praktijk, want de impact ervan op herstel en levenskwaliteit is enorm.

Hoe pakt het UZ Brussel deze screening aan?

In 2009 lanceerde Europa een screening naar malnutritie. Veel ziekenhuizen gingen daar toen op in, maar bij het UZ Brussel gaan we nog een stap verder. Wanneer een patiënt wordt opgenomen, moeten een aantal vragen worden gesteld. Is het BMI lager dan 20,5? Is er sprake van een gedaalde voedselinname? Is de patiënt zwaar ziek? Wordt positief geantwoord op één van deze vragen, dan gaat er automatisch een e-mail richting onze dienst en naar een diëtiste. Dagelijks komen er zo’n 40 e-mails binnen. Vervolgens gaan onze diëtisten naar de patiënt voor verdere screening en voor een assessment. Naast deze systematische screening bezoeken onze diëtisten dagelijks alle afdelingen waar ze spreken met artsen en (hoofd)verpleegkundigen om na te gaan of er patiënten met een probleem zijn. Een beleid wordt opgestart en opgevolgd door zowel de hoofdbehandelaars als medewerkers van onze dienst.

'Een mentaliteitswijziging is nodig om voedingszorg een volwaardige plaats te geven binnen de medische praktijk, want de impact ervan op herstel en levenskwaliteit is enorm'

Worden de patiënten opgevolgd nadat ze uit het ziekenhuis ontslagen zijn?

De gemiddelde hospitalisatieduur bedraagt vier dagen. Veel tijd hebben we dus niet. Daarom geven wij of de dienst oncologie patiënten vaak een afspraak om hen terug te zien op raadpleging. Patiënten worden op de weegschaal gezet en wanneer ze 5% minder wegen dan de vorige keer, krijgt de arts een pop-up te zien. Het is een moment van reflectie voor de arts die moet beslissen of de patiënt naar onze dienst wordt doorverwezen. Soms – bijvoorbeeld in een palliatieve setting – wordt beslist dat doorverwijzing niet nodig is.

Zijn artsen in ons land voldoende opgeleid om het probleem van malnutritie adequaat op te volgen?

Ik kan niet spreken voor heel het land, maar in het UZ Brussel besteden we veel aandacht aan bijscholingen over nutritie. Ik ben zelf chirurg en weet dus dat wanneer vroeger een ‘slechte poliep’ werd vastgesteld, die meteen operatief werd verwijderd. Wanneer een patiënt nu de diagnose darmkanker krijgt en uit screening malnutritie blijkt, zal de chirurg niet meteen tot een operatie overgaan. De patiënt moet eerst nutritioneel op punt worden gesteld. Pas wanneer dat in orde is, zal er een operatie volgen. Dat is een mentaliteitsverandering die ik ten goede heb zien veranderen, maar die wel nog niet overal is doorgedrongen.

Kan je in Vlaanderen opgeleid worden tot ‘voedingsarts’?

Dat is een groot probleem. Wanneer ik Franstalige patiënten zie, komen ze specifiek voor een ‘médecin-nutritionniste’. Ze kennen dat vanuit Frankrijk, waar die artsen al langer bestaan. Franstalige universiteiten zetten er al tien jaar op in. Net als Nederland kennen we dat in Vlaanderen niet. Omdat dit zo’n grote gezondheidsimpact heeft, ben ik twee jaar geleden contacten beginnen te leggen met de andere Nederlandstalige universiteiten om zo’n opleiding te organiseren. De tijd blijkt rijp te zijn: in oktober gaat voor het eerst een 'Micro-credential clinical nutrition for MD’s' van start. De VUB is de initiatiefnemer, maar alle Vlaamse universiteiten dragen bij en nemen onder andere één dag voor hun rekening. De interesse is groot – we hebben al een wachtlijst – en breed, met onder andere een dermatoloog die zich inschreef. We zouden graag in overleg gaan met de Hoge Raad of andere instanties om na te gaan of we de opleiding niet kunnen omvormen tot een certificaat. Dat zou een welgekomen erkenning zijn en later deuren openen voor terugbetaling.

Staat de opleiding ook open voor huisartsen?

Zeer zeker. Zij worden in de eerste lijn geconfronteerd met de gevolgen van een verkeerd eetpatroon. De laatste resultaten over het eetpatroon van de Belg waren dramatisch. Amper 13% van de bevolking haalt de aanbeveling dagelijks vijf porties groenten of fruit te eten. De helft van de Belgen heeft overgewicht of obesitas. Maar ook hier lijkt er iets te kantelen. De directrice van de ondersteunende diensten van het UZ Brussel liet me weten dat de kledij die de personeelsleden nemen, steeds smaller wordt. Voor dezelfde mensen. Dat is hoopgevend!

Wat heb je nodig

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium lid en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkdigitale toegang tot de gedrukte magazines
  • checkdigitale toegang tot Artsenkrant, De Apotheker en AK Hospitals
  • checkgevarieerd nieuwsaanbod met actualiteit, opinie, analyse, medisch nieuws & praktijk
  • checkdagelijkse newsletter met nieuws uit de medische sector
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Filip Ceulemans21 mei 2025
Print Magazine

Recente Editie
16 december 2025

Nu lezen

Ontdek de nieuwste editie van ons magazine, boordevol inspirerende artikelen, diepgaande inzichten en prachtige visuals. Laat je meenemen op een reis door de meest actuele onderwerpen en verhalen die je niet wilt missen.

In dit magazine