Niet genezen is beter
De arts in de strip
STRIPS Artsen duiken vaak op in het stripverhaal. Soms als redder in nood, soms als schurk, dan weer als bron van rampspoed of in een bijrol. Tijd voor een consultatie in de wereld van de negende kunst!
Misschien kent u het probleem van de deus ex machina die een stripauteur ooit in het leven heeft geroepen, en waarmee de auteur elk volgend album worstelt. Zo vervloekte Willy Vandersteen, de geestelijke vader van Suske en Wiske, het moment waarop hij Jerom introduceerde in zijn succesvolle reeks. Zodra die spierbundel het stripkader in wandelde, werd elk probleem in een handomdraai opgelost.
Een arts is eigenlijk een soort deus ex machina. Een arts kan vele ziekten genezen en lost zo problemen op. Gelukkig zijn stripauteurs creatief en hebben ze artsen in alle vormen en maten bedacht.
Saaie dokters
We beginnen met een groep die we respectloos de ‘saaie dokters’ zullen noemen. Zij ontvangen in hun dokterskabinet, of worden in allerijl opgeroepen bij een spoedgeval. Veelal worden ze afgebeeld in een witte jas. Ze hebben – uiteraard – een stethoscoop rond hun nek. Een stripverhaal handelt in clichés, dat weet u. Los daarvan spelen saaie dokters nooit een bepalende rol.
Dokter Van Been bijvoorbeeld. Geef toe: u had geen idee dat de dokter van Zonnedorp – het dorp van Jommeke – een naam had. Ja dus. Dokter Van Been speelt al mee vanaf het vijftiende album Het Staartendorp, en prijkt al meteen op de cover. Op de achtergrond weliswaar, maar toch. Een paar albums later wordt Van Been het slachtoffer van de apen van Paradijseiland. Maar daar stopt het stripheldendom voor hem.
Slechte intenties
Het personage van de arts wordt interessant wanneer er slechte intenties om de hoek komen kijken. Uit De Kiekeboes kennen we dokter Van Pier. De voorliefde voor woordspelletjes van geestelijke vader Merho verraadt dat deze dokter geobsedeerd is door vampiers.
In het album Het witte bloed runt hij een privékliniek die dubbelt als een soort van geheim café voor vampiers. Het bloed van zijn patiënten wordt afgetapt, vervangen door kunstbloed en opgedronken door zijn ‘klanten’. Inspecteur Sapperdeboere, zelf een medisch wonder sluit het boeltje. Maar telkens wanneer de vampierfamilie opduikt, staat dokter Van Pier present.
Een arts met louter slechte bedoelingen moeten we zoeken in de Urbanus-strips. Willy Linthout bedacht 201 avonturen, met absurde personages waaronder dokter Eugène Kattenbakvulling en professor Schrikmerg.
Dokter Kattenbakvulling (voor de spellinghervorming heette hij overigens 'Kattebakvulling') is de plaatselijke dokter van Tollembeek. Hij kan omschreven worden als de arts die je niet naast je ziekbed wil zien staan. Zijn methodes zijn op zijn zachtst gezegd onorthodox.
Zo doet hij een uitvinding waardoor het mogelijk wordt ledematen op een huisdier te laten groeien, raadt hij het drinken van blauw bier aan en is één van zijn specialiteiten geslachtsverandering bij dieren. Hij is dan ook niet vies van een experimentje op mens en dier.
Niettemin doet Kattenbakvulling (meestal) zijn best om een soort van genezing te bewerkstelligen. Dat in tegenstelling tot professor Schrikmerg, de grootste vijand van Urbanus. Schrikmerg heeft zijn naam niet gestolen en staat bekend om zijn sadistische experimenten. Hij creëert superschurken, zaagt schedels door en versnelt ook nog de opwarming van de aarde. Uiteindelijk stuurt God hem hoogstpersoonlijk naar de hel.
Maar de slechte professor weet telkens te ontsnappen. En daar is een goede reden voor. Door zijn slechte inborst is hij het zout en de peper in de Urbanus-strips. Pas als een arts zich niet aan zijn echte taak wijdt – het genezen van mensen – wordt hij een interessant personage voor een stripverhaal.