ad
ArtsenkrantPremium

In het spoor van Henry Dunant door Zwitserland

In het voetspoor van Henri (later Henry) Dunant, initiator/oprichter van het Rode Kruis, reizen we van het erg internationaal getinte Genève naar het voormalige kuuroord Heiden en zijn laatste rustplaats in Zürich.

Henry Dunant
Een mijlpaal, zowel voor Dunant als het Rode Kruis, was de confrontatie met de immense nood aan (medische) zorg op het slagveld in Solferino.

De relatie van bankierszoon Dunant (1828-1910) met zijn geboortestad Genève is nauw, maar ook ambigu. Dat blijkt ook als we met een gespecialiseerde gids in de oude binnenstad op verkenning mogen, langs tal van plekken die gelieerd zijn met Dunant en de calvinistische milieus die hij frequenteerde, met het schrijven van Un souvenir de Solférino en de oprichting van (diverse geledingen van) het Rode Kruis. Gevelplaten en deskundige uitleg helpen om de chronologie mee te volgen, maar je kan die Humanitarian trail ook op eigen houtje wandelen.

Een mijlpaal, zowel voor Dunant als het Rode Kruis, was de confrontatie met de immense nood aan (medische) zorg op het slagveld in Solferino (1859). Zijn oproep om zieken en gewonden ongeacht hun nationaliteit te helpen, was een voorafspiegeling van de idee die hij in zijn boek lanceerde: om een neutrale organisatie op te richten die gewonden zou verzorgen in geval van een oorlog.

Dunant verspreidde zijn boek onder een heleboel politieke en militaire figuren in heel Europa. Een Geneefse sociëteit richtte in 1863 een comité op om Dunants ideeën verder vorm te geven. Onder hen waren ook twee kennissen/artsen, Louis Appia en Théodore Maunoir. Hun eerste vergadering op 17 februari van dat jaar geldt als de officiële oprichtingsdatum van het Rode Kruis. Later dat jaar kwamen internationale delegaties (waaronder uit België) samen, wat in 1864 zal resulteren in de eerste Conventie van Genève.

Failliet en zwerver

De inzet voor en de oprichting van het Rode Kruis eisten slachtoffers: zo moest Dunant zijn eigen bedrijven failliet verklaren – wat in Genève heel negatief afstraalde op hem persoonlijk, zijn positie bij het Rode Kruis (en YMCA waar hij ook bij betrokken was) en zijn familie. Uiteindelijk, in 1867-68, zag Dunant geen andere uitweg dan weggaan uit zijn geboortestad. Hij zou nooit meer terugkeren naar Genève!

De daaropvolgende decennia waren vooral een periode van anonimiteit en zwerven, inclusief lichamelijke verwaarlozing en dito kwalen. Dat laatste deed hem in Heiden belanden, een kuuroord nabij de Bodensee dat bekendheid had gekregen dankzij twee Duitse artsen, leren we in het plaatselijke heemkundig museum. Dunant betrok in Oost-Zwitserland een bescheiden kamertje in de dokterswoning. Op die plek heeft hij de laatste kwarteeuw van zijn leven vertoefd, hij is er ook gestorven. In zijn testament had Dunant bepaald dat hij begraven wilde worden in Zürich (begraafplaats Sihlfeld). In de laatste woonplek van onze protagonist kan je naar het vernieuwde Henry Dunantmuseum. Die renovatie is mede gefinancierd door het Rode Kruis-Vlaanderen, meldt voorzitter Andreas Ennulat trots. Waaraan dr. Philippe Vandekerckhove toevoegt: “Ik heb nog brieven van Henry Dunant gericht aan Belgen en ’s mans visitekaartje. De familie Dunant heeft die eertijds aan mijn vader geschonken.”

Het is trouwens in Heiden dat een lokale krant de oprichter van het Rode Kruis ‘herontdekte’. In het artikel uit 1895 wordt herinnerd aan de beslissende rol die Dunant had gespeeld bij de oprichting van de humanitaire organisatie. Het stuk genereerde niet alleen nieuwe belangstelling en donaties, maar vooral ook erkenning voor ’s mans werk. In 1901 is hem de Nobelprijs voor de Vrede toegekend, later gevolgd door eredoctoraten en andere (ere)titels.

Henry Dunant
 In zijn testament had Dunant bepaald dat hij begraven wilde worden in Zürich (begraafplaats Sihlfeld).

Internationale dimensie

Het noodgedwongen vertrek van Dunant heeft de uitbouw van Genèves internationale rol niet gefnuikt, integendeel. Een wandeling door het internationale kwartier is leerrijk: het nieuwe hoofdkwartier van Artsen zonder Grenzen en de zetel van de Wereldgezondheidsorganisatie/UNAids liggen niet ver van waar het Internationale Rode Kruis en Rode Halve Maan (ICRC/IFRC) gevestigd zijn, en je ook het museum van het Rode Kruis kan bezoeken.

“We hanteren drie grote verhaallijnen”, krijg ik daar te horen. “Er is het verhaal van Henry Dunant, de werking en structuur van het Rode Kruis en de problematiek van de klimaatuitdagingen.” Pakkend zijn het driewielertje van een slachtoffertje van de atoombom in Hiroshima, de giften van (krijgs)gevangenen aan Rode Kruis-medewerkers alsook de eerste (rodekruis)armband van dr. Appia uit 1864. En evenzeer de fichebakken van het Agentschap der Krijgsgevangenen (later onderdeel van het ICRC), die men na 1918 gebruikt heeft om duidelijkheid te krijgen over het lot van de vele vermisten en krijgsgevangenen. Dat Agentschap zetelde in het Musée Rath.

Vlakbij dat laatste museum staat een buste van Henry Dunant. “Die is daar door een aantal privé-investeerders geplaatst in 1918, enkele jaren na zijn dood. Hier wordt hij ‘fondateur’ genoemd, de plakkaat aan zijn geboortehuis noemt hem slechts ‘promoteur’. Dat bewijst hoe ambigu men eertijds in deze stad naar de figuur van Henry Dunant heeft gekeken”, dixit mijn gids.

>> Met dank aan Zwitserland Toerisme: myswitzerland.com/nl-be

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium partner en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse newsletter met nieuws uit uw vakbranche
  • checkdigitale toegang tot 35 vakbladen en financiële sectoroverzichten
  • checkuw bedrijfsnieuws op een selectie van vakwebsites
  • checkmaximale zichtbaarheid voor uw bedrijf
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Erik Brusten
ad
Cookies

Artsenkrant maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren en te personaliseren. Door gebruik te maken van deze website gaat u akkoord met het privacy- en cookiebeleid.