Gwendolyn Rutten: ‘Het toelatingsexamen moet anders’
Een van de meest prominente critici van het toelatingsexamen is Vlaams Parlementslid Gwendolyn Rutten. Zij pleitte vorig jaar in een vrije tribune om het toelatingsexamen grondig te herdenken.

Rutten: “Voor alle duidelijkheid: ik heb geen kinderen die ingangsexamens doen of gedaan hebben en ben op geen enkele manier persoonlijk bij het dossier betrokken. Het probleem is dat we vandaag bijna uitsluitend specialisten selecteren. Het wetenschappelijke luik is objectief en werkt onderscheidend, maar het deel generieke competenties blijkt nauwelijks onderscheidend. Daardoor slagen vooral studenten die sterk zijn in wetenschappen – wat uiteraard belangrijk is – maar die niet noodzakelijk over de sociale vaardigheden beschikken die je als huisarts nodig hebt.”
Rutten stelt zich ook vragen bij de methodiek bij het testen van generieke competenties in het toelatingsexamen. “Men verwijst naar het CLEAR-model, een situational judgement test voor interpersoonlijke vaardigheden. Maar dat type test vraagt om een genuanceerde inschatting van situaties, afwegingen, prioriteiten – iets wat haaks staat op multiplechoicevragen met giscorrectie."

"Als je dan toch dat soort tests wilt gebruiken, laat die dan door een team opstellen. Onze universiteiten hebben toch ook faculteiten psychologie? Betrek hen bij het opstellen van die psychosociale tests, niet alleen huisartsen – hoe waardevol hun praktijkervaring ook is.
'Met het examen zoals het vandaag bestaat, laat je alleen de beste wetenschappers starten. En ik weet niet of dat altijd de beste artsen zijn'
Meer transparantie over toelatingsexamen
In het algemeen vindt Rutten dat er meer transparantie over het toelatingsexamen moet komen. “Ik zeg dit met veel respect, want ik heb ontzettend veel waardering voor iedereen in de zorg. Maar het wereldje rond de toelatingsproef is erg gesloten. Je moet eerst in beroep gaan bij dezelfde commissie die het examen heeft goedgekeurd."
"Het argument is dan: ‘Wij zijn de enigen die kunnen inschatten of de vragen correct zijn.’ Dat is een erg corporatistische redenering. Uiteraard wordt er zelden in beroep gegaan: je moet de mensen in die commissie vragen om hun eigen werk af te keuren. Als jurist vind ik dat argumenten uit de tijd van voor we een rechtsstaat hadden.”
Rutten pleit voor een hervorming, geen afschaffing van het toelatingsexamen. “Dat is een pragmatisch standpunt: er is geen draagvlak om de toelatingsproef af te schaffen. Zelf zou ik liever een ijkingsproef zien. Die houdt je een spiegel voor zodat je met de juiste verwachtingen aan een opleiding begint. Wie laag scoort in de ijkingsproef voor burgerlijk ingenieur, weet dat die hard zal moeten werken en extra begeleiding nodig heeft – maar kan wel aan de opleiding beginnen."
"Met het examen zoals het vandaag bestaat, laat je alleen de beste wetenschappers starten aan de opleiding. En ik weet niet of dat altijd de beste artsen zijn.”