Nationale Arbeidsraad kritisch voor plannen re-integratie arbeidsongeschikten
De Nationale Arbeidsraad (NAR), waarin werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zijn, kant zich in unaniem advies tegen de aanpak die de regering voor ogen heeft om langdurig zieken terug naar de arbeidsmarkt te leiden.
Zoals we in ons vorig nummer al berichtten, wil de regering langdurig arbeidsongeschikte werknemers sneller activeren. Een centrale rol is hierbij weggelegd voor de behandelend arts, die volgens de regering als eerste zicht heeft op gezondheidsproblemen met mogelijke impact op het werk.
Concreet voorziet de regering o.a. in de oprichting van een databank van getuigschriften van arbeidsongeschiktheid, de ontwikkeling van richtlijnen per pathologie en het opzetten van 'een meldpunt voor werkgevers met het oog op de attestering van ziekteverzuim.'
'Vertrouwen en vrijwilligheid zijn succesfactoren'
Positieve aanpak nodig
De Nationale Arbeidsraad kreeg het ontwerp van Programmawet voorgelegd. De NAR erkent het belang van een vroegtijdige en gestructureerde aanpak van re-integratie, maar plaatst meerdere kritische kanttekeningen bij het ontwerp. In een unaniem advies pleit de NAR voor een geïntegreerde, multidisciplinaire aanpak die positief en participatief is.
De NAR kant zich uitdrukkelijk tegen financiële sancties als mechanisme om verantwoordelijkheid af te dwingen. “Responsabilisering moet positief benaderd worden en het idee omvatten om iets te doen aan de mogelijke oorzaken van arbeidsongeschiktheid.”
De NAR wijst ook op het risico van te vroege interventie, wat de re-integratie juist kan bemoeilijken, en benadrukt dat de preventieadviseur-arbeidsarts het best geplaatst is om het juiste moment van contact te bepalen.
Vertrouwen
De NAR stelt vast dat de regering nieuwe taken aan behandelend artsen, adviserend artsen en preventieadviseurs-arbeidsartsen toevertrouwt. Volgens de Raad moet de deskundigheid van die artsen optimaal benut worden om de juiste preventieaanpak en gezondheidswinst te realiseren. De responsabilisering mag geen afbreuk doen aan de deontologische regels van de artsen. “Vertrouwen en vrijwilligheid zijn immers succesfactoren.”
