Symposium telegeneeskunde
Geneeskunde tussen handdruk en wachtwoord
Tijdens een symposium van de Orde der artsen over telegeneeskunde klonk een duidelijke boodschap: de digitale revolutie in de zorg is onomkeerbaar, maar vraagt om ethisch en juridisch houvast, en om blijvende aandacht voor de menselijke dimensie van de geneeskunde.
Benoît Dejemeppe, voorzitter van de Nationale Raad van de Orde der Artsen, noemde de covidpandemie de katalysator voor een spectaculaire opmars van telegeneeskunde. De voordelen zijn onmiskenbaar: meer toegankelijkheid, tijdswinst en minder verplaatsingen.
Maar Dejemeppe waarschuwde ook voor een keerzijde. “In de geneeskunde is een handdruk belangrijker dan een wachtwoord”, zei hij. “We moeten waken voor een nieuwe digitale kloof en zoeken naar een evenwicht tussen technologie en menselijkheid.”
De Orde wil dan ook meewerken aan een kader dat kwaliteit, continuïteit van zorg en privacy waarborgt. “Men kan de zee niet tegenhouden”, zei ondervoorzitter prof. dr. Michel Deneyer, “maar er blijven dijken en kanalen nodig.”
Deontologie en diagnostisch risico
Deneyer besprak de deontologische uitdagingen van telegeneeskunde. De Orde publiceerde in 2022 een uitgebreid advies over telegeneeskunde. De kern daarvan: telegeneeskunde kan nuttig zijn, maar mag nooit het klinisch onderzoek vervangen waar dat noodzakelijk is. Het grootste risico is immers het missen van een diagnose. Hij verwees naar een casus van een kind met buikpijn: een schijnbaar onschuldig geval, dat acute appendicitis met peritonitis bleek.
Ook specifieke vragen blijven opduiken: kan een controlearts ziekte vaststellen via teleconsultatie? Kan een overlijden op afstand worden bevestigd? Dergelijke vragen tonen de nood aan duidelijke grenzen.
Deneyer stelde dat telegeneeskunde geen verdienmodel mag worden. Een kort telefoontje van een ouder die na een consultatie wil weten wat hij moet doen als een kind de voorgeschreven siroop niet lust, valt onder wat hij ‘dienst na verkoop’ noemde, en hoort niet gehonoreerd te worden.
Van sciencefiction tot realiteit
Roland Kerzmann schetste een historisch en internationaal perspectief. Al in 1925 beschreef sciencefictionauteur Hugo Gernsback de Teledactyl: een toestel waarmee een arts via een televisiebeeld en mechanische armen contact had met de patiënt.
Een eeuw later is dat toekomstbeeld realiteit geworden. Uit een recente enquête van de European Council of Medical Orders (CEOM) blijkt dat vooral specialisten telegeneeskunde beoefenen; met name psychiaters, neurologen en gynaecologen.
Constante bereikbaarheid kan bijdragen tot burn-out
Vanuit het veld deelde huisarts Cyril Priaud de resultaten van een enquête uit 2021. Daaruit bleek dat 80% van de huisartsen de telefoon verkiest als communicatiemiddel, gevolgd door video en e-mail. De vaakst genoemde voordelen waren tijdswinst (53%) en voorkomen van virusverspreiding (37%). Nadelen zijn het ontbreken van fysiek onderzoek (56%), het risico op foute diagnosen (42%) en verlies van menselijk contact (19%).
Telegeneeskunde wordt vooral gebruikt voor medicatievoorschriften (26%) en triage (19%). Priaud waarschuwde ook dat constante telefonische bereikbaarheid kan bijdragen tot burn-out bij artsen.
In Frankrijk zijn inmiddels al duizenden kiosken voor teleconsultaties geplaatst, vaak in apotheken in ‘medische woestijnen’, maar ook in treinstations en winkelcentra. Deze cabines zijn uitgerust met diagnosetools zoals thermometer, bloeddrukmeter en stethoscoop, en verbinden de patiënt via videolink met een arts die honderden kilometers verder kan zitten.
Zelfs bij een eenvoudig (gesimuleerd) probleem als verkoudheid stelde Priaud tekortkomingen in de arts-patiëntrelatie vast. Wel kreeg hij meteen een voorschrift voor geneesmiddelen die hij kon aanschaffen in de apotheek waar de cabine zich bevond.
'Dat iemand een afspraak maakt bij een oncoloog, is al een gezondheidsgegeven'
– Frank Robben, administrateur-generaal eHealth
Gegevensbescherming tussen arts en algoritme
Frank Robben, administrateur-generaal van het eHealth-platform, belichtte de technische en juridische kant van gegevensbescherming. “De wetgeving rond gezondheidsgegevens is zeer streng”, benadrukte hij. “Louter het feit dat iemand een afspraak maakt bij een oncoloog, is al een gezondheidsgegeven.”
End-to-end versleutelde communicatie via bijvoorbeeld WhatsApp of Signal vormt doorgaans geen probleem. Maar bij tussenliggende platformen, zoals online afsprakensystemen waar patiënten soms al gevraagd wordt om symptomen, bestaande aandoeningen of medicatie in te voeren, ligt dat anders. “Deze systemen moeten ervoor zorgen dat alle nodige gegevens in het patiëntendossier belanden, maar mogen deze gegevens niet langer dan nodig bewaren.”
Juridisch gezien geldt deze tussenkomende ICT-dienstverlener als ‘verwerker’ in de zin van de AVG in opdracht van de zorgverstrekker, die de ‘verwerkingsverantwoordelijke’ is. “In de overeenkomst tussen de zorgverstrekker en de tussenkomende ICT-dienstverlener moet duidelijk worden vastgelegd hoe de verplichtingen van de AVG worden gerespecteerd”, benadrukte Robben.
Naarmate de digitale zorg toeneemt, groeit ook de kwetsbaarheid voor phishing (mails of berichten die proberen persoonlijke of financiële gegevens los te peuteren) en datamisbruik. Robben pleitte ervoor om artsen en patiënten bewust te maken, maar ook om een wildgroei aan apps te voorkomen.