Blinde besparing
VIVEL, het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn, verliest de helft van zijn subsidie. Dat is een van de besparingsmaatregelen die de Vlaamse overheid eind september nam. Dat we de komende jaren de buikriem moeten aanhalen, is voor iedereen duidelijk. De vraag is echter of het wel zo slim is om te besparen op een instelling wiens werk op langere termijn besparingen oplevert.
Een versterking van de eerste lijn levert op middellange en lange termijn minder hoge gezondheidsfacturen op. Daar zijn alle nationale en internationale experts het over eens. Het werd ook al meermaals aangetoond in wetenschappelijke studies. Echter, de besparing is niet meteen zichtbaar. En daar knelt waarschijnlijk het schoentje. Net als veel andere politici kijkt Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez niet verder dan de volgende verkiezingen, en die komen er al binnen vier jaar aan.
Nog ongeacht de lage kosten die de eerste lijn op langere termijn genereert, reikt ook een studie die onlangs in The Lancet verscheen een argument aan om niet blind te snijden in de ondersteuning van de eerste lijn. Er bestaat volgens de onderzoekers een rechtstreeks verband tussen toegankelijkheid tot zorg(voorzieningen) en het vertrouwen van de bevolking in de democratische instellingen van een land. Gezondheid of een gebrek eraan leidt tot een afkeer van politiek en een vlucht naar anti-establishment en antipolitieke partijen.
Ging de Vlaamse regering al met de botte bijl te werk, dan is het nu bang afwachten wat de gevolgen zullen zijn van de federale besparingsgesprekken. Besparingen die vele miljarden hoger oplopen dan die in Vlaanderen. Antwoord (misschien) op 14 oktober in de eerste State of the Union van premier Bart De Wever.