Prijs van de Jonge Huisarts 2025
"Maak huisartsgeneeskunde aantrekkelijker"
Voor hun masterproef waarin ze nagaan op welke manier de universiteiten studenten geneeskunde ertoe kunnen aanzetten om voor de specialisatie huisartsgeneeskunde te kiezen, ontvingen dr. Astrid De Lamper, Dr. Emilie Dierickx, dr. Kathlyn Moehlig en dr. Lotte Vandeputte de Prijs van de Jonge Huisarts 2025.
Filip Ceulemans
Living Tomorrow, het Huis van de Toekomst, in Vilvoorde was woensdag 27 augustus de symbolische plek waar de Prijs van de Jonge Huisarts 2025 powered by Artsenkrant werd uitgereikt. De laureaten van de prijs en de andere genomineerden vormen immers de toekomst van de huisartsgeneeskunde in ons land.
In zekere zin gaat de winnende masterproef ook over de toekomst van de huisartsgeneeskunde. Het beroep staat onder druk. Op steeds meer plaatsen in ons land is er sprake van een tekort en voelen huisartsen(praktijken) zich verplicht om een patiëntenstop af te kondigen. Vraag is hoe het aantal studenten dat kiest voor een huisartsenopleiding kan worden verhoogd. Cijfers tonen immers aan dat de interesse voor de specialisatie achterblijft bij Vlaamse geneeskundestudenten. Voor hun masterproef gaan dr. Astrid De Lamper, Dr. Emilie Dierickx, dr. Kathlyn Moehlig en dr. Lotte Vandeputte na op welke manier de universiteiten studenten geneeskunde ertoe kunnen aanzetten om voor de specialisatie huisartsgeneeskunde te kiezen.
Wetenschappelijke basis
De vier gelauwerde huisartsen geven overigens toe tijdens hun opleiding aanvankelijk ook twijfels te hebben. Ze wisten niet altijd zeker of huisartsgeneeskunde wel iets voor hen zou zijn. Net omdat ze het keuzeproces zelf doorliepen, sprak dit onderwerp hen aan. Ze hopen met het onderzoek een wetenschappelijke basis te leveren aan universiteiten zodat die de interesse voor de specialisatie kunnen verhogen.
In het kwantitatieve luik van hun onderzoek bevroegen ze geneeskundestudenten uit alle opleidingsjaren en van alle Vlaamse universiteiten. Het kwalitatieve luik bestond uit focusgesprekken met masterstudenten aan de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen. Tijdens die gesprekken werd dieper ingegaan op de factoren die de keuze van de studenten beïnvloeden.
Enthousiast door stage
Analyse van zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve luik toonde aan dat één student op vijf huisartsgeneeskunde volledig uitsluit als specialisatie. Dat betekent dat vier studenten op vijf met de juiste aanpak wel richting huisartsgeneeskunde kunnen worden geloodst. Een belangrijk instrument om studenten voor huisartsgeneeskunde te laten kiezen, is de stage in een huisartsenpraktijk. “Die ervaring maakt echt een verschil. Het beeld van het vak verandert positief. Studenten in onze focusgroepen vertellen dat dat ze juist door de stages enthousiast werden voor het beroep”, stellen de jonge huisartsen vast.
De masterproef koppelt er wel meteen een voorwaarde aan vast. De timing van de stage moet goed gekozen zijn. Doet iemand zijn stage tijdens het griepseizoen dan kan de indruk ontstaan dat de huisarts enkel daarmee bezig is. Niettemin pleiten de vier laureaten ervoor om de huisartsenstage aan alle universiteiten verplicht te maken. Voorts bevelen ze de universiteiten aan al vroeg in de opleiding meer huisartsen te betrekken bij de basisopleiding. “Integreer huisartsen in orgaanmodules”, luidt één van de aanbevelingen.
Kanaries in de koolmijn
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) kon niet aanwezig zijn op de prijsuitreiking, maar bezorgde wel een videoboodschap. In zijn boodschap greep hij terug naar de vergelijking die soms wordt gemaakt met de kanaries in de koolmijn. “Mijnwerkers mochten niet blind zijn voor de gevaren en luisterden daarom naar de kanaries. Ze moesten ze ernstig nemen. Zo moeten ook wij luisteren naar jullie, de huisartsen, en jullie ernstig nemen.”
“Samen met de huisartsen moet de overheid de nieuwe problemen en nieuwe uitdagingen aanpakken”, vervolgde de minister. “We moeten hefbomen vinden voor een duurzame verandering. Ook patiënten hebben daar een rol in te spelen, maar huisartsen behouden een cruciale rol in de gezondheid en de volksgezondheid. Dat vraagt hervormingen.”
Belangrijke werf
De huisartsgeneeskunde is voor Vandenbroucke een belangrijke werf omdat het de spil is voor goede eerstelijnszorg en de brug vormt met de tweede- en derdelijnszorg. De minister stipte twee belangrijke sporen aan. “We moeten een gelijke toegang tot de huisarts blijven garanderen, ook – wanneer het nodig is – buiten de klassieke werkuren, ook in regio’s die te kampen hebben met huisartsentekorten. Daarom is de hervorming van de huisartsenwachtposten zo belangrijk. We moeten er ook voor zorgen dat het werk van de huisarts haalbaar en werkbaar blijft. We hebben daar, met de hulp van de medicomut, al meerdere instrumenten voor in stelling gebracht: klinisch psychologen die ter beschikking staan, uitbreiding van de praktijkondersteuning en nieuwe modellen zoals de New Deal. Die instrumenten zijn er voor alle huisartsen, maar worden relatief weinig ingezet. Dat is jammer en een uitdaging om samen aan te werken”, gaf de minister enkele aanzetten voor de toekomst.
De laureaten van de Prijs van de Jonge Huisarts ontvangen een exclusief beeldhouwwerk. Dankzij de steun van Rode Kruis-Vlaanderen is er ook een som van 5.000 euro verbonden aan de prijs.