ATS 2025
Internationale conferentie van de American Thoracic Society
Een overzicht van de laatste therapeutische nieuwigheden en veranderingen in de pneumologische praktijkvoering, voorgesteld op ATS 2025, met bijzondere aandacht voor een aantal nieuwe behandelingen die betere klinische resultaten opleveren, o.a. bij astma en slaapapneu.
Inhalatiecorticosteroïden en astma
Dr. Lauren Eggert van de University of Stanford nam verschillende studies uitgevoerd bij astmalijders onder de loep. Een eerste studie heeft de therapietrouw geëvalueerd bij bijna 162.000 astmapatiënten.1 In die studie is een correlatie vastgesteld tussen de dosering van inhalatiecorticosteroïden en de frequentie van bijwerkingen.

De bijwerkingen namen toe met de dosering en de duur van gebruik van inhalatiecorticosteroïden. Inhalatiecorticosteroïden zijn evenwel de hoeksteen bij de behandeling van astma. Vandaar het advies: schrijf inhalatiecorticosteroïden voor in de laagste dosering die nodig is om een klinische remissie te verkrijgen.
Een klinische remissie is een belangrijke doelstelling bij de behandeling van astma. Op het congres zijn meerdere nieuwe biologische geneesmiddelen aan bod gekomen.
Depemokimab en benralizumab verlagen het aantal astma-aanvallen en geven betere klinische resultaten dan inhalatiecorticosteroïden alleen, vooral bij patiënten met een ernstig eosinofiel astma. Een reden dus om vaker interleukineremmers voor te schrijven.
Obesitas en diabetes bij astmapatiënten
Obesitas en diabetes zijn frequente comorbiditeiten onder astmalijders. Beide hebben een negatieve invloed op de astmacontrole, met een verhoogd aantal astma-aanvallen als gevolg.
Een recent cohortonderzoek2 bij meer dan 12.000 patiënten met astma én type 2-diabetes heeft het effect van metformine op de incidentie van astma-aanvallen onderzocht. Metformine verlaagde de incidentie van astma-aanvallen met bijna 24% en een combinatie van metformine en een GLP-1-receptoragonist verlaagde de incidentie met bijna 40%, ongeacht de glykemiecontrole, de BMI en het inflammatoire fenotype van de patiënt.
Zwaarlijvige patiënten met obstructieve slaapapneu

Dr. Luciana Oliveira Palombini is dan weer gespecialiseerd in slaaponderzoek. Ze heeft een studie uitgevoerd met tirzepatide, een GLP-1- en-GIP-antagonist. Die dubbele antagonist is een belangrijke therapeutische aanwinst voor zwaarlijvige patiënten met obstructieve slaapapneu. Tirzepatide verbeterde de apneu-hypopneu-index, bewerkstelligde een sterkere vermagering en verlaagde het CRP-gehalte en het aantal episoden van nachtelijke hypoxie.
'Bij zwaarlijvige patiënten met obstructieve slaapapneu verlaagt tirzepatide het aantal nachtelijke episoden van hypoxie'
Slaapapneu heeft schadelijke effecten op de cardiovasculaire gezondheid. Patiënten met insomnie én slaapapneu, COMISA (co-morbid insomnia and sleep apnea) genoemd, lopen een hoger risico op cardiovasculaire voorvallen dan patiënten met enkel insomnie of enkel slaapapneu. Vooral een korte slaaptijd zou correleren met een hoger risico.
Referenties en opmerkingen:
1. Bloom CI, et al. Association of Dose of Inhaled Corticosteroids and Frequency of Adverse Events. Am J Respir Crit Care Med. 2024;211(1):54-63.
2. Lee B, et al. Antidiabetic Medication and Asthma Attacks. 2. JAMA Intern Med. 2025;185;(1):16-25.
www.atsconferencenews.org