AADM realiseert aanpassingen aan hervormingswet
“Constructieve dialoog werpt vruchten af”
De Alliantie Artsenbelang – Domus Medica (AADM) stelt na het overleg met Frank Vandenbroucke van donderdagavond vast dat een constructieve dialoog effectief werkt. De minister toonde zich bereid de bezorgdheden van het veld te erkennen en te vertalen in concrete aanpassingen.
Filip Ceulemans
De Alliantie Artsenbelang – Domus Medica (AADM) nam samen met de andere (tand)artsensyndicaten, het RIZIV en de ziekenfondsen op donderdag 26 juni deel aan een overleg over de hervormingswet van Frank Vandenbroucke. AADM stelde vast dat de minister zich, naar aanleiding van de input die tijdens het Verzekeringscomité van 23 juni werd gegeven, bereid toonde te willen onderhandelen over enkele belangrijke aanpassingen.
“We stellen vast dat eerdere bezorgdheden en signalen vanuit het veld door de minister ernstig genomen worden”, aldus AADM. Nadat het syndicaat wees op de onduidelijkheid over het RIZIV-nummer, bevestigde Vandenbroucke dat het enkel gaat om het aanpakken van excessen en fraude. Beslissingen over een schrapping zullen worden genomen door een medische commissie.
2028
De hervorming van de nomenclatuur en ziekenhuisfinanciering vormen essentiële randvoorwaarden voor een bredere hervorming van het zorgsysteem. AADM wees op de risico’s van hervormingen die te snel en met onvoldoende voorbereiding worden doorgevoerd. “De minister erkende dit en bevestigde dat deze hervormingen pas ingaan in 2028. Hij wil hierover verder het gesprek voeren.”
Iets meer onduidelijkheid blijft er bestaan over het overlegmodel. In het voorontwerp staat dat dit in bepaalde gevallen kan worden overgeslagen. Vandenbroucke herhaalde dat er in crisissituaties behoefte kan zijn aan snelle besluitvorming. AADM blijft er op aandringen dat er vooraf vastgelegde, transparante procedures zijn en dat er bij elke afwijking van het standaardoverleg een duidelijke motivering wordt gegeven.
Overlegmodel
Het overlegmodel blijft voor AADM essentieel om gedragen en kwaliteitsvolle beslissingen te kunnen nemen. “Wanneer het evenwicht tussen beleidsmakers, zorgverleners en ziekenfondsen wordt ondermijnd, komt niet alleen de legitimiteit, maar ook de effectiviteit van het beleid in het gedrang. We verzetten ons dan ook uitdrukkelijk tegen elke verdere uitholling van het overleg.”
Ook in de opmaak van de gezondheidsbegroting blijft inspraak cruciaal voor AADM, dat in eerdere gesprekken benadrukte dat zorgverleners structureel betrokken moeten worden. “De minister bevestigde dat de opdrachtenbrief richtinggevend is, maar onderstreepte tegelijk dat de gezondheidszorgdoelstellingen – met prioriteit voor de eerste lijn – het referentiekader blijven vormen. Voor AADM is het duidelijk: zonder échte inspraak van het terrein zijn doelmatige en werkbare maatregelen onmogelijk. Dit blijft voor ons een bezorgdheid die we nauwgezet opvolgen.”
Regeerakkoord
AADM benadrukte eerder al het belang van bindende triage als hefboom voor een duurzaam zorgmodel. De minister erkent het belang, maar gaf aan dat dit geen deel uitmaakt van deze kaderwet.
Het voorontwerp voorziet in een hervorming van het conventiesysteem, met mogelijk een vervroegde invoering. “We waarschuwden voor de risico’s van een te vroege implementatie, zonder dat de noodzakelijke hervormingen aan nomenclatuur en ziekenhuisfinanciering zijn afgerond. De minister stemde hiermee in en bevestigde dat zowel de hervorming van het conventiesysteem, de aanpak van bijkomende erelonen als hun harmonisering pas in 2028 in werking zullen treden, in tegenstelling tot wat het regeerakkoord oorspronkelijk voorzag.”
Voorzichtig positief
Een laatste belangrijk punt voor AADM was het onderscheid dat de kaderwet maakte tussen praktijkgebonden en kwaliteitsgebonden criteria. “De minister is ons hierin gevolgd en zal een aanpassing doorvoeren. Ons concreet voorstel is om praktijkgebonden vergoedingen te kunnen voorbehouden aan geconventioneerde zorgverleners. Kwaliteitsgebonden vergoedingen, gebaseerd op objectieve criteria, moeten beschikbaar blijven voor alle artsen, ongeacht hun conventiestatus.”
AADM is na dit onderhoud voorzichtig positief. “De minister bevestigde dat hij deze aanpassingen verder wil doorspreken met de regering om vervolgens opnieuw te overleggen met het terrein. Het spreekt voor zich dat we dit proces nauwgezet opvolgen en blijven kritisch evalueren of de kaderwet in de juiste richting evolueert”, besluit AADM.