Collega-huisartsen, het moet anders – het is tijd voor verandering
Er heerst onvrede onder huisartsen en collega’s. Uiteraard was er de twee jaar durende pandemie, die huisartsen overspoelde met voortdurend veranderende regels, en na de pandemie ook nog de ongeruste en mentaal uitgeputte bevolking.
Gijs Van Pottelbergh, huisarts in Heverlee, kringbestuurder Khobra, bestuurder zorgzaam Leuven en staflid ACHG KULeuven (Met input van vele collega’s huisartsen)
Er kwam een ‘New Deal’ met waardevolle elementen. Maar huisartsen twijfelen nog. Inzake werkdruk staat het water hen aan de lippen en na de institutionele COVID-chaos is hun vertrouwen in de overheid en de bevoegde minister sterk gedaald. Daarnaast is niet elke praktijkvorm reeds klaar voor de implementatie van praktijkverpleegkundigen en dergelijke.
"Het huisartsenbudget zit muurvast in een silo. Al veel te lang."
Sinds de afschaffing van de vergoeding voor teleconsultaties is de weerstand onder huisartsen alleen maar toegenomen. De verwikkelingen rond teleconsultaties leggen pijnlijk bloot dat er binnen het huidige conventiesysteem – met groeinormen die kleiner zijn dan de stijgende zorgnood, laat staan de ruimte voor nieuwe behandelingen – geen ruimte is voor echte budgetverschuivingen. Het huisartsenbudget zit muurvast in een silo. Al veel te lang.
En dat terwijl er wél veel verandert: de bevolking verwacht meer van zorgverleners, tools en apps maken zelfmanagement mogelijk, de zorgzwaarte neemt toe door de vergrijzing, nieuwe behandelingen bieden kansen, en er worden bedden afgebouwd elders. Tegelijkertijd raakt een groot deel van de bevolking de weg kwijt in de gezondheidszorg en welzijnszorg.
Al deze ontwikkelingen vragen om een versterking van de huisartsgeneeskunde en de eerstelijnszorg. Maar de ondersteuning van huisartsenpraktijken blijft achter. Wat er wél is, komt via een verouderd model van nomenclatuur en versnipperde premies en tegemoetkomingen zonder samenhang: Impulseo, praktijkpremies, praktijkmanagementpremies, zorgtrajecten (waarvan er slechts twee zijn), een voortraject diabetes – maar wat met andere aandoeningen…
"Er zijn grenzen aan vrijwillige inzet."
Onze structuren, zoals huisartsenkringen en wachtposten, doen wat ze kunnen. Maar er zijn grenzen aan vrijwillige inzet. Als je lidgeld moet betalen om wachtdienst te mogen doen, is er iets grondig mis. In Leuven draait onze wachtpost meer dan 200.000 euro verlies elk jaar. En dan worden we in de media – en vooral door bepaalde politieke partijen – ook nog eens neergezet als incompetente huisartsen of als grootverdieners.
De laatste weken worden we ook meegesleurd in een ideologisch conflict over macht, budgetten en supplementen. In deze hele periode merken we dat we als huisartsen verdeeld en gefrustreerd of gepolariseerd raken.
De frustraties zijn duidelijk, de vraag is wat onze oplossingen zijn
Tijd voor een nieuw gesprek. Ons inziens moeten we als huisartsen resoluut kiezen voor samenwerking tussen de artsen en andere zorg- en welzijnswerkers, en samenwerking met beleidsmakers. Zonder in naïviteit te vervallen. Immers, het is tijd voor ons eigen verhaal. We zijn ervan overtuigd dat we in deze tijden van spanning en onzekerheid zélf moeten meebouwen aan de oplossingen van de toekomst.
We hebben nood aan een positief verhaal vanuit onze beroepsgroep, met respect voor alle huisartsen en hun praktijken. We moeten zoeken naar wat ons verbindt – kwaliteitsvolle zorg voor de bevolking en maatschappelijk engagement – en niet naar wat ons verdeelt. We moeten meer in de verf zetten wat we goed doen (en dat is veel). We moeten ons eigen verhaal schrijven, in functie van de bevolking en wetenschappelijke evidentie, niet van de waan van de dag.
Er is nood aan structurele oplossingen die veel verder gaan dan tijdelijke oplossingen voor teleconsulten en protest tegen het voorstel tot kaderwet. Sommige van deze oplossingen hebben we zelf in de hand, andere gaan duidelijke keuzes vragen op verschillende niveaus.
- Huisartsgeneeskunde moet toegankelijk zijn. We zullen op praktijk- en lokaal niveau moeten inzetten op triage, duidelijkheid voor de bevolking en snelle acute zorg naast geplande zorg. Er zijn goede voorbeelden. Als wij niet toegankelijk zijn, lopen de wachtposten en spoeddiensten over – met alle gevolgen van dien.
- We moeten dringend professionaliseren op kringniveau. Coöperatieven en lerende netwerken kunnen ons en onze praktijkmedewerkers ondersteunen in kwaliteitszorg en innovatie. Hier zijn meer middelen nodig.
- Het huidige overlegmodel met conventies, deconventies en supplementen is complex, heeft te veel tot stilstand geleid en bijna geen enkele collega kan nog volgen wat daar gebeurt. Alle betrokkenen van dit model moeten samen een beter werkbare oplossing vinden om dit vlot te trekken en het terug helder te krijgen voor zorgverleners en de patiënten.
- Veel problemen zijn lokaal op te lossen. Samenwerking binnen de eerstelijnszorg en met de specialistische zorg is cruciaal. Eerstelijnszones bieden kansen, maar er is nood aan meer samenwerking rond individuele zorgtrajecten. We hebben sterke structuren nodig waarin we samen met ziekenhuizen werken aan gezondheidsdoelstellingen en kwaliteit, in plaats van naast elkaar te opereren. Er zijn inspirerende voorbeelden om die verantwoordelijkheid lokaal te nemen.
- We moeten blijven investeren in opleiding en een evenwicht vinden tussen de noden van nieuwe generaties (huis)artsen en de vereisten voor kwaliteitsvolle zorg.
- We hebben voortrekkers nodig. Zowel lokaal (wijk, dorp) als op het niveau van kringen, eerstelijnszones, lokale besturen, hoger onderwijs en ziekenhuizen hebben we collega’s nodig die – ondersteund door stafmedewerkers – deze veranderingen op middellange termijn mogelijk maken. Die collega’s zijn er, maar zijn vaak moe. We moeten deze voortrekkers een mandaat geven om deze veranderingen te initiëren. Want vergis je niet: deze verandering zullen we zelf moeten starten. Wachten op anderen zal niet werken. Ook op Vlaams en federaal niveau hebben we sterke vertegenwoordiging nodig. Laat ons inhoudelijk discussiëren met deze vertegenwoordigers, maar niet op de man of vrouw spelen. Laat ons hen stimuleren samen te werken.