“Geneeskunde blijft een vrij beroep, daar verandert niets aan”
In een uitgebreid interview met Artsenkrant verdedigt minister Frank Vandenbroucke zijn voorontwerp om de ziekteverzekeringswet te wijzigen.
Erik Derycke & Filip Ceulemans

Raakt u met de hervorming van het conventiemodel niet aan het principe dat geneeskunde een vrij beroep is?
Geneeskunde blijft een vrij beroep, daar verandert niets aan. Ik kan me trouwens geen ander model inbeelden. Het model blijft dat het gros van de artsen zelfstandigen zijn, die een principiële therapeutische vrijheid hebben – wel binnen de wetenschappelijke richtlijnen uit de medische wereld zelf. Het model blijft ook dat artsen individueel en vrijwillig kiezen of ze al dan niet toetreden tot een akkoord dat onderhandeld wordt tussen artsen en ziekenfondsen.
Alleen moet je helderheid krijgen in de procedures, die vandaag zeer complex zijn en verschillen tussen de verschillende akkoorden- of overeenkomstencommissies. Een aantal zaken zijn ook onduidelijk. Er bestaat bijvoorbeeld geen wettelijke procedure die garandeert dat er elk jaar een indexmassa wordt toegekend die het mogelijk maakt om de erelonen te indexeren. Ik schrijf dat principe nu in de wet in.
Tegelijk maakt u de toekenning van die indexmassa wel afhankelijk van een akkoord.
Van het feit dat er op tijd (31 december, n.v.d.r.) een voorstel van akkoord is. Maar ik zeg er inderdaad bij: als dat voorstel van akkoord uiteindelijk verworpen wordt en er is geen akkoord, ja, dan blijf je bij de oude tarieven. Dat wil zeggen zonder de indexmassa. Dat is toch de logica zelve?
Maar een indexering dient toch gewoon om gestegen kosten te compenseren?
Ja, en daarvoor moet je een akkoord maken. Ik wil vooral bereiken dat er een akkoord is. Het gaat echt niet over ‘meer macht voor de minister’ – men moet mij eens tonen waar het voorontwerp de minister meer macht geeft bij het tot stand komen van akkoorden.
Wat er wel in staat, is een duidelijkere aanmoediging om toe te treden tot het akkoord, met name doordat een geconventioneerde arts meer vrijheid krijgt om binnen zekere marges en voor welbepaalde prestaties hogere tarieven aan te rekenen dan het conventietarief – dat zijn de zogeheten richttarieven, die bij tandartsen al bestaan. Het gaat dan om prestaties die misschien nog niet voldoende geherwaardeerd zijn, of een nieuwe innovatie die nog niet in het terugbetalingssysteem is opgenomen. Artsen krijgen dus juist meer vrijheid binnen het conventiesysteem.
'Artsen krijgen juist meer vrijheid binnen het conventiesysteem'
Maar de vrijheid om supplementen te vragen legt u wel aan banden, met maxima van 125% voor ziekenhuisopnames en 25% voor ambulante prestaties?
Zoals ik al zei: als je een eerlijke discussie wil over correcte tarieven, moet je vooraf afspreken dat die tarieven de spil zijn van het systeem. Stel dat ik met jou een tarief afspreek voor een opdracht, en jij zegt: helemaal goed, maar ik wil wel de vrijheid om eender welke toeslag toe te voegen aan mijn factuur. Ja, dan ga ik met jou het gesprek over het tarief niet beginnen. Ik wil een eerlijk gesprek over een tarief, maar ik wil dan niet achteraf verrast worden doordat je drie keer zoveel aanrekent.
Waarom wil u ook de toekenning van premies afhankelijk maken van de conventiestatus?
Om te beginnen, dat systeem van die premies is ondertussen wel bijzonder complex geworden, en ik weet niet of het nog zeer doelmatig is. Meer in het algemeen: ik hoop dat artsen begrijpen dat hun mooie beroep, en hun inzet voor de patiënt die er echt is, alleen maar mogelijk zijn dankzij massief veel geld van de sociale zekerheid. Zonder terugbetalingen bestond de sector niet.
Ik vind dat je van degenen die meegenieten van dit systeem, omdat ze er als arts hun roeping in vinden, ook mag vragen dat ze de doelstellingen van dat systeem mee in het oog houden. En tarieven respecteren is een van de doelstellingen. Daarom vind ik het te verantwoorden dat we wie zich aan officiële tarieven houdt een extra subsidie geven voor een sociaal statuut, of premies die anderen niet krijgen.
Dit is een ingekorte versie van het interview. In de volledige versie komen ook partiële conventionering, de financiering van artsensyndicaten, de ziekenhuisfinanciering, en de spoed- en wachtdiensten aan bod. U vindt het in het themamagazine Hervormingswet op onze website.
'Het zou een schande zijn dat een minister een RIZIV-nummer zou schrappen omdat iemand het met hem niet eens is'
Een bepaling in het voorontwerp die beroering veroorzaakte, is dat de Koning (in casu de minister) regels kan bepalen “inzake de uitreiking, het gebruik en de intrekking van het RIZIV-nummer”. Dat werd geïnterpreteerd als zou de minister eigenhandig het RIZIV-nummer kunnen schrappen van artsen die zijn lijn niet volgen. Daar is geen sprake van, zegt Vandenbroucke. “Waar het wel over gaat: vandaag is er geen wettelijke basis voor het toekennen noch opschorten van een RIZIV-nummer. In de praktijk krijgen we uitzonderlijk te maken met hardnekkige fraudeurs. Idem wanneer de Toezichtscommissie beslist dat iemand omwille van bijvoorbeeld een ernstige verslaving een gevaar is voor zijn patiënten. Het probleem is dat die mensen vaak gewoon verder doen. Er is maar één manier om dat te stoppen, en dat is hun RIZIV-nummer intrekken."