Informatieplicht bij opschorting RIZIV-nummer is voorbeeld van overregulering
Het veelbesproken voorontwerp van kaderwet tot wijziging van de ZIV-wetgeving legt zorgverleners een informatieverplichting op die als een treffend voorbeeld van overregulering kan worden bestempeld.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, voorzitter VITAZ
Deze informatieplicht, die tot nu toe onderbelicht is gebleven, wordt opgelegd door artikel X-51 van het voorontwerp. Ze luidt als volgt: “De zorgverleners zijn eveneens verplicht om de rechthebbenden duidelijk te informeren over de opschorting van hun RIZIV-nummer of het verbod op de toepassing van de derdebetalersregeling dat aan hen werd opgelegd door de organen bedoeld in artikel 144, § 1."
"De Koning kan de praktische toepassingsregels vastleggen met betrekking tot de informatie die de zorgverleners daaromtrent moeten meedelen aan de rechthebbenden.”

In de memorie van toelichting wordt deze informatieplicht als volgt gemotiveerd: “Artikel 73, § 1 ZIV-wet legt de zorgverleners reeds de verplichting op om de rechthebbenden te informeren of zij al dan niet akkoorden hebben ondertekend."
"Het lijkt daarom logisch om een soortgelijke verplichting in dit artikel op te nemen wanneer een maatregel tot opschorting van het Riziv-nummer of een verbod op de toepassing van de derdebetalersregeling wordt genomen. De zorgverlener moet die verplichting respecteren vooraleer hij een prestatie zou uitvoeren. Op die manier kunnen de rechthebbenden vrij met kennis van zaken beslissen of zij deze of een andere zorgverlener wensen te raadplegen”.
Vrije keuze patiënt
Die laatste zin legt een verband tussen de informatieplicht en het recht van de patiënt op vrije keuze.
Het voorontwerp van wet ziet echter over het hoofd dat artikel 6 van de wet op de rechten van de patiënt, dat het recht op vrije keuze regelt en zoals het werd gewijzigd in 2024, al een dergelijke informatieplicht oplegt.
De tweede paragraaf van dat artikel 6 luidt als volgt: ‘De gezondheidszorgbeoefenaar informeert de patiënt over de mate waarin hij ten gevolge van opgelegde maatregelen niet voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van zijn beroep en zijn praktijkvoering’.
Dat kan gaan om een tuchtsanctie opgelegd door de Orde, een maatregel opgelegd door de Toezichtcommissie maar ook om andere maatregelen met gevolgen voor de praktijkvoering zoals een strafsanctie.
Ook de maatregelen zoals bedoeld in artikel X-51 hebben invloed op de praktijkvoering en vallen dus al onder die informatieplicht.