Neutraliserende breedspectrumantistoffen, een toekomstige optie voor PrEP

Op het recente virtuele congres HIVR4P (HIV Research for Prevention) werden twee internationale studies bij in het totaal meer dan 4.500 vrijwilligers op vier continenten gepresenteerd, die aantonen dat twee maandelijkse infusen van een breedspectrumantistof, in casu VRC01, bepaalde stammen van het virus uitschakelen.
Alleen kunnen de antistoffen het echter niet bolwerken. Er is dus een combinatie van verschillende en krachtigere breedspectrumantistoffen nodig om alle circulerende stammen van het virus, dat toch zo gemakkelijk van gedaante verandert, te blokkeren. Doet wat denken aan het hiv: een hiv-infectie moet ook worden behandeld met drie en nu twee antiretrovirale middelen.
Hiv en covid-19, eenzelfde strijd
Het virus speelt al jaren een kat-en-muisspelletje met de vorsers die proberen een vaccin tegen het hiv te ontwikkelen. Het hiv slaagt er immers in een hele rist antistoffen die het immuunsysteem normaal inzet om virale indringers uit te schakelen, te omzeilen.
Er zijn AMP-studies (Antibody Mediated Protection) op touw gezet om na te gaan of het optreden van nieuwe infecties kan worden verhinderd door toediening van neutraliserende antistoffen, antistoffen die het virus niet gemakkelijk kan ontwijken door mutaties.
De VRC01-antistof, die werd uitgetest in de twee studies die op het HIVR4P-congres zijn gepresenteerd, werd ontdekt in het bloed van een hiv-geïnfecteerde patiënt. Het laboratorium produceert nu een grote hoeveelheid van die antistof in de vorm van een monoklonale antistof. Het is in feite hetzelfde proces als het proces dat wordt gebruikt om covid-19-patiënten (de bekendste is Trump) te behandelen met antistoffen die specifiek gericht zijn tegen de piek van het coronavirus.
Een grote, complexe studie
De twee gerandomiseerde studies werden uitgevoerd bij in het totaal 4.600 vrijwilligers, die om de twee maanden gedurende twee jaar infusen van twee verschillende doses VRC01 of een placebo hebben gekregen. De HVTN 704-studie werd uitgevoerd bij 2.700 homo- of biseksuele mannen in de USA, Zuid-Amerika en Zwitserland. De HVTN703-studie werd uitgevoerd bij 1.900 cisvrouwen in sub-Sahara-Afrika. De vorsers zijn uitgegaan van de hypothese dat hiv-stammen met een IC80 lager dan 10 µg/ml geneutraliseerd zouden worden door het VRC01. Die stammen vertegenwoordigen 65-81% van de momenteel circulerende varianten te oordelen naar 'panels' van verschillende virussen afgenomen bij patiënten in verschillende delen van de wereld. Maar dan wordt het toch wat ingewikkelder en zou je de resultaten kunnen interpreteren als een 'halfvol glas' of als een 'halfleeg glas'.
VRC01: een onvolmaakte, maar goede en veelbelovende antistof
Na twee jaar follow-up en meer dan 45.000 infusen van VRC01 kon enkel bij de patiënten geïnfecteerd met virussen met een IC80 lager dan 1 µg/ml (dus slechts 30% gevoelige varianten) een significant verschil in incidentie van hiv-infectie worden waargenomen tussen de patiënten die de neutraliserende breedspectrumantistof VRC01 hadden gekregen, en de patiënten van de placebogroep. Bij die patiënten was het verschil zeer significant en kon tot 75% van de hiv-infecties vermeden worden.
Er was een verschil in het percentage gevoelige virussen tussen de twee studies. Dat wees dus op een verschil in werkzaamheid van het VRC01: in de studie uitgevoerd in Noord- en Zuid-Amerika en Zwitserland bij homo- en biseksuele mannen, verlaagde het VRC01 de incidentie van hiv-infectie met 26%. In de studie uitgevoerd in sub-Sahara-Afrika bij cisvrouwen was dat maar 9%.
De werkzaamheid van VRC01 alleen was 19,25% (statistisch niet significant). Met één enkele neutraliserende breedspectrumantistof kan een infectie dus niet voorkomen worden. In de toekomst moeten we uittesten of een combinatie van neutraliserende antistoffen het niet beter zou doen. Het glas is dus halfleeg.
Maar anderzijds is het ook halfvol. De studie leert immers welke mate van neutralisering vereist is om een goede bescherming te bieden tegen het hiv. Die informatie is van kapitaal belang voor later onderzoek met een combinatie van krachtigere antistoffen.
Ondanks de relatieve mislukking van VRC01 in monotherapie spreken de auteurs daarom toch van een 'game changer' en denken ze dat het spoor van neutraliserende breedspectrumantistoffen verder zou moeten worden uitgediept. Maar we hoeven ons geen illusies te maken: het spoor is nog lang en zeer kronkelig, maar het is er wel.
Ref.: Corey L. et al. Abstract HY01.01LB, HIVR4P-congres, 2021.