Voorstel van resolutie tot betere zorg voor COPD-patiënten

Kamerlid Irina De Knop (Open VLD) diende een voorstel van resolutie in om de vroegdetectie van chronic obstructive pulmonary disease (COPD) en zorg voor COPD-patiënten te verbeteren.

Herman Nys, em.prof. medisch recht KU Leuven, ex voorzitter VITAZ

Op 22 juni 2022 werd al een resolutie over een doeltreffende en integrale aanpak van COPD in de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen.

De resolutie was belangrijk met het oog op een geïntegreerde aanpak van de aandoening, maar er is nog veel ruimte voor verbetering, zegt De Knop. België staat op het vlak van de COPD-index op de 31e plaats op 34 landen. Het Copenhagen Institute for Future Studies wijst daarvoor, onder meer, op de problematiek van laattijdige diagnoses van COPD-patiënten in ons land en de gebrekkige  samenwerking tussen zorgverleners tijdens het behandeltraject.

Drie pijnpunten

Op het vlak van beleid voor COPD scoort België nog slechter (32e plaats). Die score is slecht te noemen. De resolutie focust daarom op drie pijnpunten om het COPD-beleid te verbeteren. Concreet verzoekt de resolutie van De Knop de federale regering:

1.Het bewerkstelligen van snelle toegang tot spirometrie door:

1.1. een lijst op te stellen van open spirometrielaboratoria in België en de huisartsen te sensibiliseren over het bestaan ervan. Dit zou de artsen, gezien hun gebrek aan middelen en/of ervaring met spirometrie, moeten helpen om patiënten snel door te verwijzen.

1.2. uitgebreide training in spirometrietests op te nemen in het opleidingsprogramma voor gezondheidswerkers, waaronder verpleegkundigen en huisartsen, dat deel kan uitmaken van een platform waarin de spirolabo’s worden gemapt;

1.3. ervoor te zorgen dat er een voldoende geografische spreiding komt van plaatsen waar spirometrietesten kunnen worden uitgevoerd, zodat elke patiënt toegang heeft tot een testlocatie binnen een redelijke afstand van zijn woonplaats.

2. Een praktische implementatie van de internationale richtlijnen te bewerkstelligen door:

2.1. de handhaving/implementatie van internationale richtlijnen rond COPD (GOLD) te stimuleren, wat bijvoorbeeld mogelijk is door de ontwikkeling/opschaling van een COPD-barometer in de huisartsenpraktijk, alsook een sensibilisering voor de optimale benutting ervan;

2.2. er bij de wetenschappelijke verenigingen op aan te dringen om duidelijke richtlijnen over de diagnose van astma en COPD op te stellen, met specifieke aandacht voor een snelle doorverwijzing naar spirometrie zodat patiënten zo snel mogelijk de (aan)gepaste behandeling kunnen krijgen.

3.  Een multidisciplinaire samenwerking te bewerkstelligen door:

3.1. interdisciplinaire samenwerking te stimuleren en te investeren in informatie-uitwisselende platforms, zoals CoZo, om de zorg voor COPD-patiënten te verbeteren en een naadloze communicatie tussen alle gezondheidswerkers te faciliteren alsmede ervoor te zorgen dat deze platforms voor alle betrokken gezondheidswerkers toegankelijk zijn;

3.2. tegelijkertijd de bestaande initiatieven uit te breiden, zoals het medisch-farmaceutisch overleg, om de communicatie tussen kinesisten, apothekers, eerste lijnsartsen en specialisten te verbeteren, ter stimulering van een omgeving met gedeelde kennis die cruciaal is voor de behandeling van COPD;

3.3. te bekijken of COPD een specifiek programma kan worden binnen het gezamenlijke plan voor geïntegreerde zorg van de federale en regionale overheden;

3.4. te onderzoeken of een multidisciplinair geïntegreerd zorgtraject voor COPD – naar analogie met de bestaande zorgtrajecten voor chronisch nierfalen en type 2-diabetes – de zorg en uitkomsten voor COPD-patiënten kan verbeteren op een budgetneutrale manier;

3.5. te onderzoeken hoe een nationaal COPD-register kan worden opgezet, gekoppeld aan voorschrijf- en medicatiegegevens, naar het voorbeeld van het Deense KOL-register, zodat de zorgkwaliteit, de therapietrouw en de beleidsopvolging structureel kunnen worden gemonitord.

Inzetten van COPD-verpleegkundigen

Ook wordt de federale regering verzocht het inzetten van een COPD-verpleegkundige te onderzoeken. Dit door na te gaan waar een dergelijke verpleegkundige nuttig kan zijn in hetgezondheidszorgstelsel en wie die rol onder welke voorwaarden kan opnemen.

Het is ook nodig om na te gaan welke wettelijke belemmeringen moeten worden weggewerkt opdat deze verpleegkundige voldoende bevoegdheden kan krijgen om haar rol in te vullen.