Geneeskundige omgevingsfactorenPremium

AK Academy Milieu en gezondheid

Klimaatverandering, mentale gezondheid, klimaatangst

Zo’n tien jaar geleden was er amper aandacht voor de klimaatverandering. Nu scharen meer en meer onderzoekers zich rond het onderwerp en de weerslag daarvan op de mentale gezondheid. Ook op het spreekuur komt het aan bod.

Wat is klimaatangst? “Ik wil in eerste instantie aanstippen dat de Wereldgezondheidsorganisatie weliswaar instaat voor de gezondheid van mensen op wereldvlak, maar dat milieukwesties de bevoegdheid zijn van het IPCC (*)”, zegt Alexandre Heeren, professor psychologie, UCLouvain. “In het jongste IPCC-rapport uit 2022 is een hoofdstuk gewijd aan de kwetsbaarheid van de bevolking en de weerslag van de klimaatverandering op onze lichamelijke en mentale gezondheid – een weerslag die we nu al voelen. De experts laten er geen twijfel over bestaan: na natuurrampen treden er posttraumatische stress, angststoornissen, verslavingsproblemen en rouwprocessen op. Daarnaast zijn er onrechtstreekse gevolgen: mensen reageren emotioneel en denken na over risico’s. Wat gaat er met mij, mijn naasten en mijn toekomst gebeuren? Sommigen raken overstuur, hebben intense gevoelens, ongerustheid, angst, klimaatangst, … We kijken hier aan tegen vage definities. Er is weinig onderzoek en er zijn vooral weinig wetenschappelijke bewijzen.” 

Heeren
Alexandre Heeren, professor psychologie, UCLouvain.

Volgens het IPCC zijn beschouwingen rond klimaatangst niet altijd duidelijk. Susan Clayton, klimaatexperte bij het IPCC, zegt dat het begrip dringend moet worden gedefinieerd. Vooral in het Frans is er veel verwarring. Met ‘éco-anxiété’ wordt er verwezen naar een reeks uiteenlopende fenomenen, zoals vernietiging van levende soorten, vervuiling van het water, de klimaattransitie, de politieke crisis, … Iedereen gebruikt dat woord naar eigen inzicht. Het Engelse ‘climate anxiety’, dat naadloos aansluit bij onze ‘klimaatangst’, is alvast duidelijker: het woord verwijst naar personen die angstig, verontrust of met negatieve verwachtingen reageren op de huidige en toekomstige impact van de klimaatverandering, op de onzekerheid die dat met zich meebrengt (wie wordt getroffen, en hoe, …) en op de passieve houding van de politiek.

Wat is de prevalentie van die psychische stoornissen en wie heeft ermee te maken? 
Prof. Heeren: Volgens een studie van Susan Clayton in de Verenigde Staten lijdt 18% van de bevolking aan klimaatangst met functionele stoornissen. In de studie die wij in Europa uitvoerden, vonden we 12%. Er zijn geen verschillen tussen landen, terwijl oorspronkelijk gedacht werd dat Franstalige landen gevoeliger zouden zijn, omdat er daar meer over het klimaat gepraat wordt en risicovolle situaties een favoriet onderwerp zijn. Er is ook geen verschil volgens het opleidingsniveau – het is dus geen waan van groene jongens.

Gender is daarentegen een belangrijk criterium: als men functionele stoornissen buiten beschouwing laat, hebben vrouwen veel meer klimaatangst dan mannen. Misschien komt dat omdat zij meer bezig zijn met dagelijkse beslommeringen (boodschappen, de kinderen, …). Ze worden dus sterker blootgesteld en hebben meer redenen om zich ongerust te maken. Als men de functionele stoornissen wél in rekening brengt, is er geen verschil volgens gender. Evenveel mannen als vrouwen piekeren in hun dagelijkse leven over het klimaat.

Nog een ander belangrijk punt: mensen met klimaatangst hebben niet noodzakelijk een angstige persoonlijkheid. Andersom hebben mensen met veralgemeende of sociale angst niet meer klimaatangst. 

Is de leeftijd relevant?

Jazeker, dat is flagrant: jongere mensen zijn sterker getroffen. Angst is immers een bange vooruitblik op wat gaat komen. Het betekent dat men naar de toekomst kijkt, wat bij uitstek belangrijk is voor diegenen die er in 2050 nog zullen zijn. Gemiddeld hebben mensen boven de leeftijd van 40-45 jaar minder functionele weerslag van klimaatangst. Onze bevindingen zijn hier gelijklopend met die van een studie in The Lancet Planetary & Health (2021;5(12):E863-73).

Hierin werden 10.000 jongeren (15-25 jaar) bevraagd in tien landen, waaronder China, Australië, Frankrijk en Nigeria. Ook hier werd onderscheid gemaakt tussen de aan- of afwezigheid van functionele stoornissen. De cijfers zijn vrij spectaculair: 59% is erg bang voor de klimaatverandering, waarvan 45% met functionele stoornissen. Dat zijn alarmerende gegevens. Het betekent dat, ongeacht het land, één op de twee jongeren ontredderd en verontrust op de klimaatverandering reageert. Eén van de redenen die daarvoor worden aangegeven is toekomstgerelateerd: 75% ziet geen toekomst meer.

Kan klimaatangst een aanpassingsmechanisme zijn, net zoals angst in het algemeen?

Inderdaad. Volgens Susan Clayton moet men voor ogen houden dat klimaatangst niet noodzakelijk problematisch is. Die angst is niet gevaarlijk op zich. Ze wordt pas verontrustend als ze met functionele stoornissen gepaard gaat. 
De bekommernis van de geestelijke gezondheidszorg betreft beelden die in het dagelijkse leven invaliderend blijken, bij personen die zich niet meer op hun werk of op hun studies kunnen concentreren of niet meer naar familiefeesten gaan, omdat de klimaatverandering hen te sterk bezighoudt.

'Als angst nergens voor diende, zou dit gevoel allang verdwenen zijn: angst laat ons toe om bedreigingen aan te voelen en ons daaraan aan te passen' 

Wat is specifiek voor klimaatangst? Wat kan men zeggen over de preventie ervan?

Angst is soms een prikkel om stappen te ondernemen. Mensen die geen functionele stoornissen hebben, moeten absoluut worden gemotiveerd om dingen te doen, om hun gedrag te wijzigen. Angst bestaat niet zomaar. Het is weliswaar een onaangenaam gevoel, maar als dat gevoel nergens voor diende, zou het allang verdwenen zijn. Mensen moeten dus de gelegenheid krijgen de functie van dat gevoel in hun voordeel te keren. Met andere woorden, ze moeten iets kunnen doen om de angst te doen afnemen.

Klimaatangst betreft het leefmilieu. Men kan mensen dus niet zomaar aanbevelen die angst te bestrijden door zich te ontspannen of wat yoga te doen. Dat zou vanuit ethisch standpunt een vreemde reactie zijn. Mensen met klimaatangst moeten dus op zoek gaan naar een aangrijpingspunt, bijvoorbeeld, zich aansluiten bij een groep die nadenkt over het gebruik van zonnepanelen in de gemeente. Of bij een praatgroep over ecologische transitie. Of ze kunnen een gedachtewisseling over het klimaat organiseren in de gemeentelijke bibliotheek. Er bestaan geen wondermiddelen, maar het helpt wel als men mensen in beweging krijgt. Dat heeft vooral een uitgesproken gunstig effect bij jongeren die sociale omkadering missen.

Iemand met functionele stoornissen kan men veel moeilijker in beweging krijgen. Er zijn dus twee verschillende profielen. Als men als arts iemand ziet met ernstige klimaatangst, is het belangrijk het onderscheid te maken. Is de angst nog wel een hefboom? Zo ja, dan moet men tot actie aanzetten. Maar als de persoon er verkrampt of zelfs verlamd bij zit, moet men voorzichtig zijn. Misschien kan men hem dan beter aanbevelen even los te laten, om op adem te komen. De Amerikaanse literatuur spreekt van ‘climate fatigue’. De aanbeveling is hier dezelfde als voor burn-out: een periode van rust onder psychologische of psychiatrische begeleiding, tot de batterijen opnieuw opgeladen zijn. 

Een tweede belangrijk punt is dat als men als wetenschapper of journalist over het klimaat spreekt, men goed moet nadenken over de boodschap die men brengt. Studies wijzen uit dat berichten die zich beperken tot de conclusies van het IPCC, veeleer een verlammend effect hebben. Maar als men tegelijk verwijst naar de oplossingen die er bestaan om het probleem te bestrijden, wekt men minder stress en negatieve emoties op, zodat mensen nog stappen kunnen ondernemen. Men moet hen dus handvatten aanreiken – wat kunnen ze zelf doen? Ze moeten zich kunnen empoweren en de situatie onder controle houden.

Welke interventies kan men doen op klimaatemoties, of net dankzij die emoties?

Onder de noemer ‘klimaatemoties’ vallen een hele reeks nieuwe termen, zoals klimaatangst, klimaatwoede, klimaat-rouw, … Het verschil is dat de bedreiging hier niet denkbeeldig is, maar jammer genoeg reëel. Als arts moet men het lijden, het probleem van deze mensen erkennen. Artsen moeten die gevoelens niet weg proberen te praten, dat zou contraproductief zijn. Ze moeten erop wijzen dat er nog iets kan gedaan worden, dat het niet te laat is. Ze moeten mensen motiveren om die gevoelens aan te grijpen en in actie te treden.

Voor zorgverleners is de eerste maatregel een opleiding te volgen…

Jazeker. De covidpandemie heeft ons geleerd dat we niet voorbereid zijn op rampen. Het medisch en paramedisch personeel moet opleiding krijgen rond de behandeling van klimaatangst, wat Europa overigens eist. Dat is ingewikkeld, want om een opleiding te volgen, moet men zijn werkritme verlagen, terwijl er zich eigenlijk een dringende situatie aandient. Structureel is dat een uitdaging. In afwachting van een opleiding kan men het lijden van mensen met klimaatangst onderkennen en hen op hun verantwoordelijkheden wijzen, door uit te leggen dat ze wel degelijk iets kunnen doen. Om dat als zorgverlener tot een goed einde te brengen, is er geen lange opleiding nodig.

Mensen ‘meer natuur voorschrijven’, is dat een hulpmiddel in de strijd tegen klimaatangst?

Er is nog maar weinig onderzoek gebeurd bij klimaatangstige personen met functionele stoornissen. Het ‘voorschrijven van meer contact met de natuur’ lijkt een interessante piste, maar dat moet worden bevestigd in studies die de klassieke klinische standaarden hanteren. Empirische bewijzen ontbreken. Om klimaatangst te bestrijden, wordt soms gezegd dat men patiënten ertoe moet aanzetten zich een benijdenswaardige toekomst voor te stellen, één die zin heeft voor hen. Voor 2020 sprak men niet veel over klimaatangst. Er moet dringend meer onderzoek komen. Dat is niet eenvoudig, maar we maken vorderingen.

(*) Het IPCC (International Expert Panel on Climate Change) is belast met onderzoek naar de oorzaken, de ernst en de gevolgen van de klimaatverandering.

Leerdoelen
Na het lezen van dit artikel bent u vertrouwd met: 
- Het gebrek aan onderzoek en wetenschappelijke bewijzen rond klimaatangst. 
- De prevalentie van klimaatangst, bij mannen en vrouwen. 
- De hogere gevoeligheid van jongere generaties voor klimaatangst. 
- De motiverende functie van klimaatangst bij personen zonder functionele stoornissen. 
- Tijdelijk afstand nemen als behandeling bij personen met functionele stoornissen. 
- Het nut om zorgverleners op te leiden voor de behandeling van klimaatangst. 

AK Academy
Beantwoord de vragenlijsten online en behaal een accreditatiepunt.

Wat heb je nodig

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium lid en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkdigitale toegang tot de gedrukte magazines
  • checkdigitale toegang tot Artsenkrant, De Apotheker en AK Hospitals
  • checkgevarieerd nieuwsaanbod met actualiteit, opinie, analyse, medisch nieuws & praktijk
  • checkdagelijkse newsletter met nieuws uit de medische sector
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Martine Versonne23 oktober 2025

Meer weten over

Print Magazine

Recente Editie
17 november 2025

Nu lezen

Ontdek de nieuwste editie van ons magazine, boordevol inspirerende artikelen, diepgaande inzichten en prachtige visuals. Laat je meenemen op een reis door de meest actuele onderwerpen en verhalen die je niet wilt missen.

In dit magazine