Benzodiazepines
Artsen en apothekers spelen rol in geleidelijke afbouw
Het RIZIV voorziet voor patiënten die chronisch een benzodiazepine of een aanverwant geneesmiddel (Z-drug) gebruiken als slaapmiddel, een programma om het gebruik geleidelijk af te bouwen. Zowel artsen als apothekers spelen hierin een rol.
Filip Ceulemans
Op zijn website vestigt het RIZIV nogmaals de aandacht op het programma voor de geleidelijke afbouw van het gebruik van benzodiazepines als slaapmiddel. Het programma werd begin 2023 als proefproject gelanceerd en is gebaseerd op de samenwerking in drie richtingen tussen de patiënt, de behandelende arts en de apotheker. Op basis van een ontwenningsprogramma en voorschriften van de arts bereidt en verstrekt de apotheker magistrale bereidingen in capsulevorm.
Stapsgewijze dosisverlaging
Het RIZIV lanceerde het programma omdat België kampt met een te grote consumptie van benzodiazepines. Abrupt met de medicatie stoppen, is echter geen alternatief omdat de patiënt dan last kan krijgen van ontwenningsverschijnselen zoals angsten, slaapstoornissen of onrust. Daarom werkte het RIZIV een programma uit voor de geleidelijke afbouw, gebaseerd op een stapsgewijze dosisverlaging.
Om deel te nemen aan het programma moet de patiënt voldoen aan enkele voorwaarden: hij moet meerderjarig zijn, ten minste gedurende drie maanden dagelijks één benzodiazepine of aanverwant product (Z-drug) gebruiken met een dosering van maximaal drie keer de gebruikelijke dosis, niet wonen in een woonzorgcentrum of een andere instelling en toestemming hebben gegeven voor het delen van gezondheidsgerelateerde gegevens met en tussen de zorgverleners die hem verzorgen.
Drie afbouwschema's
De behandelende arts stelt in overleg met de patiënt een afbouwschema op. Er zijn drie mogelijke afbouwschema’s die bestaan uit vijf, zeven of tien afbouwstappen van elk tien, twintig of dertig dagen. Dat stemt overeen met een stapsgewijze daling van respectievelijk 20%, 15% of 10% van de aanvangsdosis. De arts vult vervolgens een overeenkomstformulier in tussen de patiënt, de arts en de apotheker waarna van start kan worden gegaan met het afbouwprogramma. De arts geeft de patiënt een voorschrift voor een magistrale bereiding, met een maximum van twee voorschriften per raadpleging. Wanneer de patiënt met het voorschrift bij de apotheker komt, voert die een initatiegesprek, waarna de magistrale bereiding kan worden afgeleverd. Het afbouwprogramma moet worden gevolgd binnen eenzelfde apotheek.
