Heldendom in de geneeskunde: een gevaarlijke illusie

Het nieuwe seizoen van Topdokters is gestart. Dit keer niet met de gevestigde waarden, maar met artsen in opleiding: de zogenoemde topdokters van morgen. De camera volgt jonge assistenten tijdens hun dagelijkse praktijk. En net als in eerdere seizoenen lijkt succes de norm. Veel last van het impostor syndrome hebben deze toekomstige toppers niet, want falen past niet in het scenario. In televisieseries rond geneeskunde wordt hetzelfde patroon herhaald: spectaculaire cases, briljante reddingen, eindeloze successen. Wie het hardst werkt en het meest opoffert, wint onuitgesproken de gouden medaille in het wereldkampioenschap werkethiek.
Iedere arts herkent ze: collega’s die met vaste stem hun visie verkondigen alsof er geen andere waarheid bestaat. Anderen doen neerbuigend over de aanpak van hun peers, of lachen schamper om de complicaties van een ander – alsof het hén nooit zou kunnen overkomen. En dan zijn er de onvermijdelijke LinkedIn-berichten, telkens weer geopend met “Ik ben vereerd om…” of “Trots op…”, liefst in het Engels, voor een groter bereik. In sommige universiteiten wordt iemand zelfs al één seconde na de verdediging van zijn doctoraat aangesproken als professor. Het voedt allemaal een gevoel van onaantastbaarheid.
'Iedereen die invasieve procedures uitvoert, weet dat fouten en complicaties onvermijdelijk deel uitmaken van het werk'
Dat gevoel begint al vroeg. Het ingangsexamen geneeskunde selecteert niet enkel wie slaagt, maar vooral wie bij de besten hoort. Later, bij de toelating tot een specialisatie, wordt die scheidslijn nog scherper. Zo groeit de indruk dat enkel uitblinkers ertoe doen en dat falen simpelweg geen plaats heeft.
Toch is bescheidenheid minstens even belangrijk. Ik bevind mij intussen halverwege mijn carrière. Veel ging goed, maar er waren ook momenten waarop het misliep. Ernstige complicaties die zwaar wogen op patiënt en familie, en die ook bij mijzelf een blijvend spoor nalieten. Iedereen die invasieve procedures uitvoert, weet dat fouten en complicaties onvermijdelijk deel uitmaken van het werk. Ook intellectuele beslissingen kunnen verkeerd blijken: inzichten zijn niet altijd juist, context verandert, nieuwe kennis maakt oude zekerheden achterhaald.
Dat aspect komt zelden in beeld. In de televisieversie bestaan enkel topprestaties, nooit mislukkingen. Zo ontstaat een gevaarlijk beeld, zowel voor het publiek als voor jonge artsen. Patiënten krijgen de indruk dat dokters feilloos zijn en altijd een oplossing hebben. En jonge collega’s kunnen denken dat falen gelijkstaat aan falen als mens. Terwijl juist de erkenning van onze feilbaarheid de basis is van professioneel en menselijk handelen.
Artsen zijn geen onfeilbare superhelden uit het Marvel-universum. We zijn mensen die toevallig een prachtig maar veeleisend beroep uitoefenen. We “doen” geneeskunde, we “zijn” geen geneeskunde. Achter elke titel, publicatie of operatie schuilt een individu met onzekerheden en kwetsbaarheden. Wie ons uitsluitend op een voetstuk plaatst, ziet die realiteit niet.
Mijn pleidooi? Minder heldenverering, meer realisme. Minder pronken met prestaties, meer ruimte voor nederigheid – of, voor wie toch in het Engels post: humility of humble. Want alleen door ook ons falen te erkennen, blijven we dicht bij de essentie: zorg dragen voor mensen, in al hun kwetsbaarheid. Niet de dokter staat centraal, maar de patiënt. En misschien is dat de grootste les die de topdokters van morgen mogen meenemen.