Wetenschap is niet alleen kritisch, maar ook creatief
[Opinie] Eerst feiten, dan fantasie
"Science is the great antidote to the poison of enthusiasm and superstition." Adam Smith wist het al. En JJC bevestigde het.
Ilse Degreef, handchirurg UZ Leuven, hoogleraar orthopedie KU Leuven
Toen ik als jonge arts probeerde mijn PhD te behalen – overleven is misschien een beter woord – had ik de eer te doctoreren in het labo van wijlen professor Jean-Jacques Cassiman, alias JJC. Daar zat ik, te midden van DNA-analyses en moleculaire discussies, als clinicus in een wereld van jargon. Het eerste jaar knikte ik vooral, hopend dat niemand doorhad dat ik eigenlijk geen idee had waarover het ging.
Maar ik leerde. Over Dupuytren, mijn wetenschappelijke verslaving. Over genetica. En vooral: over wetenschap. Eén moment is me altijd bijgebleven. Een onderzoeker was laaiend enthousiast over zijn bevindingen en begon verbanden te leggen alsof hij de Da Vinci Code herschreef. JJC keek hem koel aan en zei: “Neen: wat zijn je bevindingen? Niet: wat vind je ervan?” Eerst feiten. Dan fantasie.
Wetenschap is geen verlengstuk van politiek, maar een tegengewicht.
Dat is wetenschap. Een verzameling feiten. Wij maken er een verhaal van. Soms klopt dat verhaal. Soms blijkt het later een sprookje. Maar het begint altijd met de feiten.
Dat is verfrissend. Het ordent je hoofd. Het dwingt je om uit te zoomen, om los te komen van vastgeroeste ideeën. Om niet mee te drijven op de stroom van enthousiasme, maar te blijven staan in de rivier van realiteit.
Maar net die fantasie – de voldoening van een bevinding, het moment waarop data betekenis krijgen – is een grote drijfveer. We genieten van de dromen die door feiten worden gecreëerd. Wetenschap is niet alleen kritisch, maar ook creatief. Ze laat ons bouwen aan iets groters dan onszelf. Ze geeft hoop, richting, en soms zelfs schoonheid.
En dat doe je niet alleen. Wetenschap is geen solo. Het is een duet. Een debat. Een dans van ideeën. Samenwerking is onontbeerlijk. Inspiratie komt niet uit een vacuüm, maar uit botsende meningen en gedeelde inzichten. Competitie is gezond – tot op zekere hoogte. Maar elkaar uitschakelen? Dat leidt tot collectief verlies. Je stijgt niet door dalen te verdiepen, maar door samen bergen en bruggen te bouwen.
Toch staan beide pijlers van wetenschap – objectiviteit en samenwerking – onder druk. Tunnelvisie, ideologieën, geopolitieke spanningen: ze knagen aan de fundamenten. Dogma’s worden versterkt, soms zelfs door artificiële intelligentie die ons bevestigt in onze vooroordelen. En samenwerking wordt soms verboden, omdat leiders van bepaalde landen zich misdragen. Maar moeten we daarom ook de wetenschappers uit die landen uitsluiten?
Volgens mij niet. Wetenschap is grensoverschrijdend. Ze is geen verlengstuk van politiek, maar een tegengewicht. Als we de dialoog stoppen, verliezen we allemaal. Wetenschap moet verbinden, niet verdelen.
Dus blijven we als de academici die wij, artsen allemaal zijn best vragen: ‘Wat zijn de feiten?’. En laten we vooral zoveel mogelijk blijven samenwerken. Want alleen zo bouwen we rendabel verder. Niet aan luchtkastelen, maar aan menselijke bruggen, verbinding en vooruitgang. En ja – ook aan dromen die wortelen in de werkelijkheid.