Longembolie en filter in de vena cava inferior
Volgens een gerandomiseerde, gecontroleerde studie bij 399 patiënten verlaagt plaatsing van een verwijderbare filter in de vena cava inferior het risico op recidief van longembolie niet.
De studie werd uitgevoerd bij patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen wegens een acute, symptomatische longembolie als gevolg van een diepe veneuze trombose van de onderste ledematen en die minstens één teken van een ernstige embolie vertoonden. De patiënten werden gerandomiseerd naar een klassieke antistollingstherapie (controlegroep) of een klassieke antistollingstherapie plus plaatsing van een verwijderbare filter in de vena cava inferior.
Het primaire eindpunt was de frequentie van recidief van symptomatische longembolie na drie maanden. Secundaire eindpunten waren de frequentie van recidief van symptomatische longembolie na zes maanden, een nieuwe symptomatische diepe veneuze trombose, ernstige bloedingen, de sterfte na drie en zes maanden en complicaties als gevolg van de filter.
De frequentie van recidief van symptomatische longembolie na drie maanden was 3% bij de patiënten met een venacavafilter en 1,5% bij de patiënten die alleen werden behandeld met anticoagulantia. De cijfers na zes maanden waren vergelijkbaar. Er werd geen verschil in de secundaire eindpunten waargenomen tussen de twee groepen. Drie patiënten hebben complicaties als gevolg van de filter ontwikkeld.
De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat hun resultaten veeleer de uitstekende resultaten weerspiegelen die met anticoagulantia kunnen worden behaald, dan dat ze erop zouden wijzen dat filters inefficiënt zijn. "Volgens onze studie is de huidige behandeling met anticoagulantia in een volle dosering zeer efficiënt, ook bij patiënten die een hoog risico op recidief lopen. Andere interventies zoals plaatsing van een filter in de vena cava inferior hebben dan ook geen zin", concluderen ze.