Kunstmatige pancreas met 1 hormoon, 2 hormonen of insulinepomp?
De technologie voor de kunstmatige pancreas gaat erop vooruit. Volstaat een systeem met alleen insuline of is insuline plus glucagon beter? Dit is een gerandomiseerde cross-over studie met ook nog de insulinepomp bij type 1-diabetici vanaf 12 jaar.
Bij een kunstmatige pancreas met 1 hormoon wordt insuline toegediend op basis van een glucosesensor volgens een predictief algoritme. In geval van 2 hormonen wordt glucagon afgeleverd bij lage of dalende glucosespiegels. De conventionele insulinepomp geeft continu subcutaan insuline af via een infuus. Deze studie was niet blind. Voor het controleren van de behandeling werden de patiënten gedurende 24 uur in het onderzoekscentrum gecheckt.
Glykemie binnen normale waarden
Het primaire eindpunt was de periode vooraleer de glykemie binnen de doelwaarden was, dat was 72-180 mg/dl 2 uur postprandiaal en tussen 72-144 mg/dl op de andere momenten. Hypoglykemie werd gedefinieerd als een glykemie lager dan 60 mg/dl met of zonder symptomen.
De gemiddelde periode waarin de patiënten binnen de doelwaarden waren 62% (±18) van de 24-uurs controleperiode voor de kunstpancreas met 1 hormoon, 63% (±18) met 2 hormonen en 51% (±19) met de klassieke insulinepomp. Beide kunstpancreassen doen het dus even goed, maar minder goed dan de insulinepomp.
Hypoglykemie
Met de klassieke insulinepomp waren er 52 episodes van hypoglykemie, waarvan 12 symptomatische; met de kunstmatige pancreas die alleen insuline toedient, 13 (5 symptomatische) en bij toediening van insuline en glucagon 9 (0 symptomatische). Het aantal nachtelijke episoden van hypoglykemie was respectievelijk, 13 (0 symptomatisch), 0 en 0.
Kortom, beide kunstmatige pancreassen doen het beter dan de klassieke insulinepomp, maar ter preventie van nachtelijke hypoglykemieën volstaat de kunstpancreas met alleen insuline.