Medicatie, psychologie en technische hulp
Vier categorieën patiënten met cognitieve stoornissen in de thuissituatie houden, is vrijwel onmogelijk. Met name gaat het over mensen met nachtelijke onrust, wanen en hallucinaties die niet beantwoorden aan medicatie, fecale incontinentie en over patiënten met dwaaldrang.
Desondanks kan medicatie voor sommige patiënten vermoedelijk wel helpen om institutionalisering uit te stellen," legt professor Rik Vandenberghe (UZ-Leuven) uit. "Een medicamenteuze behandeling kan in onze ervaring helpen bij wanen, hallucinaties en nachtelijke onrust. Aandacht voor de zorgwerkers, de partner of een andere mantelzorger, heeft eveneens een bewezen effect op uitstel van hospitalisatie en opname."
Frustratie en conflict
Bij de ziekte van Alzheimer bijvoorbeeld zijn interventies vooral gericht op de zorgwerkers. Vandenberghe: "In samenspraak tussen de zorgverlener en een psycholoog kan informatie verstrekt worden en kan men de situatie analyseren. De partner instrueren en de nodige vaardigheden aanleren om met de veranderingen om te gaan, is erg belangrijk. Het kan niet de bedoeling zijn dat de partner de patiënt enkel wijst op zijn cognitieve moeilijkheden. Mantelzorgers hebben nochtans de reflex om corrigerend op te treden. Ze rekenen op een leereffect. Dat helpt niet, het resultaat is frustratie en conflict."
Technische hulpmiddelen
Om institutionalisering uit te stellen kan ook beroep worden gedaan op technische hulpmiddelen, op elektronica en domotica. Dat is nog een quasi braakliggend terrein. Vandenberghe: "Bij hippocampale disfunctie ontstaat bijvoorbeeld topografische desoriëntatie. Een GPS kan voor de patiënt dan een substitutiemiddel zijn. Aangepaste elektronische hulpmiddelen en voorwerpen zijn andere mogelijke toepassingen. Ze zijn vooral van belang als de patiënt alleen thuis is. Het kan helpen bij planning en organisatie. Dit terwijl bijstand aan de mantelzorger eerder gericht is op hulp bij gedrags-en persoonlijkheidsveranderingen." Om de levenskwaliteit op te krikken en de afhankelijkheid te verminderen kunnen ook telecommunicatie en elektronische hulpmiddelen nuttig zijn. In het algemeen is het duidelijk dat domotica, elektronica, telegeneeskunde en telemonitoring nog sterk aan belang zullen winnen. Hoewel de patiënt in de regel thuis wil verzorgd worden, wijst professor Vandenberghe er tot slot nog op dat institutionalisering in een aantal situaties ook positief kan zijn. "Met name is dat het geval indien het valrisico te groot is. Institutionalisering betekent dan extra veiligheid. Sommige patiënten raken ook geïsoleerd in hun thuissituatie. Sociale contacten in de zorgvoorziening kunnen voor hen positieve effecten hebben."