Besparingsvoorstel BVAS en Kartel afgewezen
BUDGET BVAS en Kartel (ASGB-GBO-MoDeS) deden eind april een voorstel om het budget voor de gezondheidszorg in evenwicht te houden door een indexering van het remgeld. Hun voorstel vond geen gehoor.
Op een eerdere vergadering op zijn kabinet had minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) alle artsensyndicaten gevraagd om concrete besparingsvoorstellen te doen om het budget voor de gezondheidszorg in 2025 en 2026 in evenwicht te houden. BVAS en Kartel (ASGB-GBO-MoDeS) legden op 28 april een voorstel op tafel dat een structurele en recurrente besparing van minstens 114 miljoen zou kunnen opleveren. Ze zagen de oplossing in een indexering van het remgeld – dus het aandeel dat de patiënt zelf betaalt.
Indexering remgeld
De huidige bedragen voor het remgeld (een euro voor patiënten die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, vier euro voor andere patiënten) zijn immers al twintig jaar niet meer geïndexeerd. Een historische indexatie van de remgelden voor de consultaties, gecombineerd met een partiële indexatie van de remgelden voor huisbezoeken, zou volgens beide syndicaten jaarlijks minstens 114 miljoen euro opleveren voor het huisartsenbudget.
Als ook het remgeld voor consultaties van specialisten geïndexeerd zou worden, loopt de potentiële besparing nog op.
BVAS en Kartel wijzen erop dat hun voorstel de financiële draagkracht van de patiënt respecteert, omdat lonen, pensioenen en uitkeringen ook geïndexeerd worden. Bovendien responsabiliseert een hoger remgeld de patiënt misschien om minder snel onnodig naar de huisarts te stappen.
De huidige bedragen voor het remgeld
zijn al twintig jaar niet meer geïndexeerd
'Wereld op zijn kop'
Het voorstel om het remgeld te indexeren viel in dovemansoren bij minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke en bij de ziekenfondsen. “We verwachten dat de artsenorganisaties als actoren hun verantwoordelijkheid opnemen en niet zomaar de factuur van hun budgetoverschrijding naar de patiënt doorsturen”, reageerde Vandenbroucke in Het Nieuwsblad.
Ook CM-voorzitter Luc Van Gorp wees een verhoging van het remgeld resoluut af. "Als elk zorgberoep zo redeneert, betekent dit een stevige meerkost voor de patiënt, zonder dat hij er iets voor terugkrijgt qua kwaliteit of toegankelijkheid. Als we de totaal te realiseren besparing op gezondheidszorg – om en bij het miljard – delen door het aantal Belgen, zal elke Belg deze legislatuur 83 euro uit eigen zak moeten bijdragen voor zorg." Volgens Van Gorp heeft een verhoging van het remgeld ook een veel grotere impact op chronisch zieken, die vaker een raadpleging of behandeling nodig hebben. “Hoe slechter je gezondheid is, hoe meer je dus betaalt.”
In zijn 1 meitoespraak schoot ook Paul Callewaert, voorzitter van Solidaris, met scherp op het voorstel. “We willen geen extra financiële drempels in de eerstelijnszorg – die willen we toch zo toegankelijk mogelijk houden.” Callewaert noemde het 'de wereld op zijn kop' dat de patiënt zou opdraaien voor budgetoverschrijdingen die – volgens hem – veroorzaakt worden door de artsen. Hij vroeg om “een rem op de facturatiegymnastiek van sommige zorgverstrekkers".
Gezocht: 62,2 miljoen euro
De regering wil 144,6 miljoen euro besparen in de gezondheidszorgbegroting 2026. De sectoren moeten zelf besparingsmaatregelen voorstellen. In verschillende sectoren van de gezondheidszorg lopen de budgetoverschrijdingen op.
Een nota van het Verzekeringscomité van het RIZIV vraagt daarom beheersmaatregelen voor een totaal van 144,6 miljoen euro, die vanaf 1 januari 2026 moeten ingaan. De betrokken sectoren hebben tot 30 juni 2025 de tijd om zelf besparingsmaatregelen voor te stellen. Als dit niet gebeurt, kan de regering zelf ingrijpen.
Bij de artsenhonoraria bedraagt de besparing 62,2 miljoen euro – een inlevering van 1,16% ten opzichte van het budget 2025. Aan de medische huizen wordt een vergelijkbare besparing gevraagd, goed voor 4,3 miljoen euro. De farmasector moet 50,7 miljoen inleveren, en 23,5 miljoen euro komt van implantaten en invasieve hulpmiddelen.
Het aantal VT-patiënten neemt toe
Eind 2023 waren er in België 2.290.241 rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming (VT) – dat is bijna één op de vijf van de leden van de Belgische ziekenfondsen. Dat aantal stijgt al jaren, op een lichte daling in het jaar 2020 na. Van hen kreeg 46% het VT-statuut automatisch toegekend; bij 54% gebeurde dat na een inkomensonderzoek.