Chronisch zieken over het algemeen tevreden over zorg
Zorgcoördinatie voor chronisch zieken kan beter
Belgische patiënten met chronische ziekten zijn over het algemeen tevreden over de eerstelijnsgezondheidszorg, maar wijzen op tekortkomingen in de coördinatie en multidisciplinaire samenwerking. Dat blijkt uit de internationale PaRIS-enquête (Patient-Reported Indicator Surveys) van de OESO.
Tussen maart 2023 en januari 2024 werden in België 4687 patiënten en 59 huisartsenpraktijken bevraagd in het kader van deze studie, die specifiek gericht is op mensen die aan minstens één chronische aandoening lijden.

De deelname van België aan dit onderzoek werd gemotiveerd door de aanzienlijke toename van chronische ziekten in de afgelopen 20 jaar. " Voor deze patiënten is geïntegreerde zorg van cruciaal belang", benadrukt Pedro Facon, adjunct-administrateur-generaal van het RIZIV. Vandaag werd het detailrapport voor België vrijgegeven.
Ervaringen en resultaten
“Enerzijds bestudeerden we de ervaringen van patiënten met de gezondheidszorg (de ‘Patient-Reported Experience Measures’ of ‘PREMs’): wachttijden, communicatie met het personeel, deelname van patiënten aan de besluitvorming, ... Anderzijds gingen we na hoe ze hun gezondheidstoestand ervaren (de ‘Patient-Reported Outcome Measures’ of ‘PROMs’): symptomen, functionele vaardigheden, zelfredzaamheid, ...”, legt Dagmar Annaert, onderzoeker bij Sciensano, uit.
Volgens het onderzoek behoort ons land tot de landen met de hoogste tevredenheid over de ontvangen zorg.
België scoort op de onderzochte indicatoren "even goed als of beter dan het OESO-gemiddelde". Zo vond 95,4% van de ondervraagde patiënten dat ze zorg van hoge kwaliteit kregen (tegenover 87% voor het OESO-gemiddelde), 92,7% vond dat hun zorg gepersonaliseerd was (85% op OESO-niveau) en 69,5% heeft vertrouwen in het gezondheidszorgsysteem (62% voor de OESO).
Ruimte voor verbetering
Er is echter ruimte voor verbetering, vooral op het gebied van multidisciplinair samenwerken. Op dit moment geeft slechts 46% van de deelnemende huisartsenpraktijken aan niet-medisch personeel te betrekken, wat ver onder het OESO-gemiddelde (83%) ligt. Huisartsen zouden meer tijd kunnen besteden aan effectieve medische zorg als ze beter ondersteund zouden worden door verpleegkundig en administratief personeel, legt Dagmar Annaert uit.
(Digitale) gezondheidsvaardigheden vormen een andere uitdaging: hoewel 63,1% van de patiënten zich zelfverzekerd voelt bij het beheren van hun gezondheid, daalt dit percentage naarmate het aantal chronische aandoeningen stijgt. Bovendien geeft slechts 8% van de patiënten met chronische aandoeningen aan vertrouwd te zijn met online gezondheidsinformatie, zoals het raadplegen van laboratoriumresultaten, het boeken van afspraken of het beheren van medicijnvoorschriften.
Tot slot vindt slechts 67,7% van de patiënten dat er goed wordt samengewerkt tussen zorgverleners als het gaat om zorgcoördinatie.
Van de ondervraagde huisartspraktijken zegt slechts 47,5% goed voorbereid te zijn om een effectieve coördinatie te garanderen. "Patiënten worden vaak niet juist doorverwezen naar de zorg die ze nodig hebben en moeten dezelfde informatie meerdere keren herhalen. Een meer geïntegreerd gezondheidszorgsysteem zou deze situatie kunnen verhelpen," besluit Dagmar Annaert.
Studiedag
Naar aanleiding van deze enquête organiseerden Sciensano, het RIZIV en de FOD Volksgezondheid op 18 juni een studiedag om "de huidige situatie te evalueren en de volgende stappen te bepalen". Alle betrokkenen (patiënten, gezondheidswerkers, beleidsmakers en onderzoekers) werden uitgenodigd. Lees hier het verslag van deze studiedag.